Les 06-11-2020, paragraaf 3.3

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
25 minuten: aan het werk!
5 minuten: leerdoelen testen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
25 minuten: aan het werk!
5 minuten: leerdoelen testen

Slide 1 - Slide

De hoogte van de huurtoeslag hangt onder meer af van de leeftijd en van het inkomen. Bepaal aan de hand van de gegevens in afbeelding 5 of de volgende personen recht hebben op huurtoeslag. Marjolein is 65 jaar, woont alleen, heeft een jaarinkomen van € 20.500 en een maandhuur van € 350.
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quiz

Mohammed (45 jaar) en Marijke (43 jaar) betalen € 650 aan huur per maand. Mohammed heeft een jaarinkomen van
€ 18.697, hun thuiswonende zoon heeft een jaarinkomen van € 6.000 en Marijke heeft geen inkomen.
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Leerdoelen:
1. Je kan uitleggen wat budgetteren is.
2. Je kan een budget opstellen.

HUISWERK: Opdrachten van paragraaf 3.3

Slide 4 - Slide

NIBUD
Nationaal Instituut voor BUDgetvoorlichting

Slide 5 - Slide

Kijk eens rond op de pagina voor jongeren van het NIBUD.
timer
3:00

Slide 6 - Slide

Noem drie dingen die je kunt vinden op de website van het NIBUD die voor jou belangrijk zijn.

Slide 7 - Open question

4

Slide 8 - Video

Binnen de economie heb je ... soorten inkomensvormen.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quiz

02:13
Binnen de economie heb je ... soorten inkomensvormen.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quiz

Sleep de afbeeldingen naar het bijbehorende begrip.
dagelijkse uitgaven
vaste lasten
incidentele uitgaven

Slide 11 - Drag question

02:59
Sleep de afbeeldingen naar het bijbehorende begrip.
Huishoudelijke 
uitgaven
Vaste lasten
Reserverings
uitgaven

Slide 12 - Drag question

Begroting
Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.

Slide 13 - Slide

Budgetteren
Uitgaven afstemmen op de inkomsten.

Het Nibud adviseert je uitgaven in drie groepen te verdelen:
- dagelijkse uitgaven;
- vaste lasten;
- incidentele uitgaven.

Slide 14 - Slide

Begroting & budgetteren
Begroting
Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.
Budgetteren
Zorgen dat je uitgaven niet hoger worden dan je inkomsten

→ dus geen geld tekort komen

Slide 15 - Slide

huishoudelijke uitgaven: uitgaven voor de dingen in je huishouden die je (vrijwel) dagelijks gebruikt
Soorten uitgaven
Waar geef je je geld aan uit?
vaste lasten:
de uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen

incidentele uitgaven:
meestal grote uitgaven die je niet zo vaak doet en niet met een vaste regelmaat

Slide 16 - Slide

Reserveren
bedrag dat je nodig hebt : aantal maanden = reservering per maand 

 Voorbeeld: 
Sophie wil over twee jaar een scooter van € 1.800 kopen.
Hoeveel moet ze per maand reserveren?
€ 1.800 : 24 = € 75 per maand reserveren.

Slide 17 - Slide

Geld tekort? 3 oplossingen


- Inkomsten vergroten

- Geld lenen als het echt niet anders kan

- Bezuinigen (= uitgaven verminderen)


Let op! Je kunt niet meteen op vaste lasten bezuinigen

(= abonnementen etc.)


Slide 18 - Slide

Geld reserveren. Tom wil over 3 jaar een nieuwe laptop kopen. De Laptop kost Tom € 500. Hoeveel geld moet Tom per maand reserveren?

Slide 19 - Open question

Uitwerking
€ 500 : 3 jaar = € 166,67 per jaar
dat is € 166,67 : 12 = € 13,89 per maand

Slide 20 - Slide

Aan de slag!
Wat? Opdrachten van paragraaf 3.3
Hoe? In de online leeromgeving
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak of ga verder in paragraaf 3.4

timer
25:00

Slide 21 - Slide

Wat is budgetteren?
A
een begroting maken
B
een (financieel) plan maken
C
geld sparen
D
geld uitgeven

Slide 22 - Quiz

Benzine tanken hoort bij de ...
A
huishoudelijke uitgaven.
B
incidentele uitgaven.
C
vaste lasten.
D
wekelijkse uitgaven.

Slide 23 - Quiz

Binnen de economie heb je ... soorten inkomensvormen.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 24 - Quiz

Als je geld uitgeeft voor het abonnement van je telefoon zijn dat ...
A
dagelijkse uitgaven.
B
incidentele uitgaven.
C
vaste uitgaven.
D
vaste lasten.

Slide 25 - Quiz

Sleep de afbeeldingen naar het bijbehorende begrip.
dagelijkse uitgaven
vaste lasten
incidentele uitgaven

Slide 26 - Drag question

Bart wil over een jaar een fiets van € 1.000 kopen.
Hoeveel moet hij per maand reserveren?

Slide 27 - Open question

Uitwerking
€1000 / 12 maanden = €83,33 per maand

Slide 28 - Slide