De Reformatie en de opkomst van stromingen in het Christendom

De Reformatie en de opkomst van stromingen in het Christendom
1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De Reformatie en de opkomst van stromingen in het Christendom

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je uitleggen hoe de Reformatie verliep en welke stromingen in het Christendom toen ontstonden.

Slide 2 - Slide

Leg de leerdoelen uit en bespreek kort wat er verwacht wordt van de leerlingen.
Wat weet je al over de Reformatie en de stromingen die daardoor ontstonden in het Christendom?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat was de Reformatie?
De Reformatie was een beweging in de 16e eeuw die begon in Duitsland en zich verspreidde over heel Europa. Het was een reactie op de corruptie en misstanden in de Katholieke Kerk.

Slide 4 - Slide

Vraag de leerlingen of ze weten wat de Reformatie was en of ze kunnen uitleggen waarom het begon.
Wie waren de belangrijkste hervormers?
De belangrijkste hervormers waren Maarten Luther, Johannes Calvijn en Huldrych Zwingli.

Slide 5 - Slide

Vraag de leerlingen of ze weten wie de belangrijkste hervormers waren en waarom ze belangrijk waren.
Wat waren de belangrijkste ideeën van de hervormers?
De hervormers wilden terug naar de Bijbel als de enige autoriteit in het geloof. Ze wilden ook dat de misstanden in de Katholieke Kerk, zoals de verkoop van aflaten en het celibaat voor priesters, werden afgeschaft.

Slide 6 - Slide

Vraag de leerlingen of ze de belangrijkste ideeën van de hervormers kunnen noemen en waarom deze ideeën belangrijk waren.
Welke stromingen ontstonden er na de Reformatie?
Na de Reformatie ontstonden er verschillende stromingen in het Christendom, zoals het Lutheranisme, het Calvinisme en het Anglicanisme.

Slide 7 - Slide

Vraag de leerlingen of ze weten welke stromingen er ontstonden na de Reformatie en of ze kunnen uitleggen wat de belangrijkste verschillen tussen deze stromingen zijn.
Het Lutheranisme
Het Lutheranisme is ontstaan uit de ideeën van Maarten Luther. Het geloof is gebaseerd op de Bijbel en de leer van de genade. Het geloof is alleen door genade te verkrijgen en niet door goede werken.

Slide 8 - Slide

Bespreek met de leerlingen de belangrijkste kenmerken van het Lutheranisme.
Het Calvinisme
Het Calvinisme is ontstaan uit de ideeën van Johannes Calvijn. Het geloof is gebaseerd op de leer van de predestinatie, wat betekent dat God van tevoren heeft bepaald wie er gered zal worden. De mens kan niets doen om zijn of haar lot te veranderen.

Slide 9 - Slide

Bespreek met de leerlingen de belangrijkste kenmerken van het Calvinisme.
Het Anglicanisme
Het Anglicanisme is ontstaan uit de ideeën van koning Hendrik VIII van Engeland. Het geloof is gebaseerd op de leer van de Kerk van Engeland, die een middenweg probeert te vinden tussen het Katholicisme en het Protestantisme.

Slide 10 - Slide

Bespreek met de leerlingen de belangrijkste kenmerken van het Anglicanisme.
De impact van de Reformatie
De Reformatie had een grote impact op de wereldgeschiedenis. Het leidde tot de opkomst van het Protestantisme en de scheiding tussen kerk en staat.

Slide 11 - Slide

Vraag de leerlingen of ze weten wat de impact van de Reformatie was en waarom deze gebeurtenis zo belangrijk is voor de geschiedenis.
Samenvatting
De Reformatie was een beweging in de 16e eeuw die begon in Duitsland en zich verspreidde over heel Europa. Het was een reactie op de corruptie en misstanden in de Katholieke Kerk. Na de Reformatie ontstonden er verschillende stromingen in het Christendom, zoals het Lutheranisme, het Calvinisme en het Anglicanisme.

Slide 12 - Slide

Vat de belangrijkste informatie van de les samen en vraag de leerlingen of ze nog vragen hebben.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 14 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.