2j1

1 / 70
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolISKvmbo lwoo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 70 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

filmpje en woord zoeken:
hoe gaan we werken?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we vandaag doen?
Offerfeest: wie wel wie niet?
toetsen op vrijdag?
Huiswerk!
Resultaten luistetoets.

Salih
Kanittha
Ali
Artur


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vorige les: 
Inhoud sollicitatieformulier


Wat moet je op een sollicitatieformulier schrijven?


timer
1:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

timer
2:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

programma
Checklist: Hoofdletters/punten! 
Correcte werkwoordsvorm
Hoe gaat het nu?
Wat zijn de regels?

In magister komt een verslag en het wordt met ouders gedeeld.
timer
10:00

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

We moeten écht 5 minuten eerder stoppen met de les,
A
omdat we naar huis willen.
B
omdat we willen naar huis.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

We moeten écht 5 minuten eerder stoppen met de les,
A
want we naar huis willen
B
want we willen naar huis

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Hij heet abraham afewerki.
A
verkeerde tijd
B
hoofdletters, interpunctie
C
verkeerde vorm
D
woordvolgorde

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

hij wont in utrecht
A
Verkeerd woord
B
verkeerde woordvolgorde
C
spelling, interpunctie, hoofdletters
D
Verkeerde tijd

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Morgen ik heb les.

Ik ga naar huis, omdat ik ben ziek.
A
Verkeerde spelling
B
Verkeerd woord
C
De woordvolgorde
D
Verkeerde tijd

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Hij drinken koffie.

Ik loopt naar huis.
A
Verkeerde plaats werkwoord
B
Verkeerde vorm werkwoord
C
Verkeerde spelling
D
Verkeerde tijd

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Ik eet thee.
A
Verkeerde spelling
B
Verkeerd woord
C
Verkeerde woordvolgorde
D
Verkeerde tijd

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Morgen had ik les.
A
Verkeerde woord
B
Verkeerde vorm
C
Verkeerde spelling
D
Verkeerde tijd

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Kun je nu:
  • samenwerken en beoordelen?
  • een sollicitatieformulier beoordelen op vorm?
  • de checklist gebruiken voor de eindtoets?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Uitchecken

maak nu zelf een vraag die je kunt gebruiken om je tekst te beoordelen.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Zij eet /v/ appel.
A
woordvolgorde
B
woord vergeten
C
Verkeerde woord
D
Verkeerde tijd

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Alle de mensen zijn blij.
abc
A
woordvolgorde
B
woord vergeten
C
Verkeerde woord
D
Woord te veel

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Deze is veel goed.

?
A
Niet goed/ onduidelijk
B
verkeerde woord
C
woord vergeten
D
woord te veel

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

 Disk thema 14
Overtuigen

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Overtuigen, hoe doe je dat?
Je gebruikt goede argumenten.

Je  bent enthousiast

Tip: 
Gebruik positieve  
bijvoeglijke naamwoorden.

Enthousiast: juiste woorden, lichaamshouding, stem, gezichtsuitdrukking.
gebruik voegwoorden zoals: want / omdat

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

argumenten, want/ omdat
  • Ik vind deze film goed, want hij is spannend.
  • Ik vind deze film goed, omdat hij spannend is
  • Ik vind deze telefoon geweldig, want de telefoon is goedkoop.
Ik vind deze telefoon geweldig, omdat de telefoon goedkoop is



Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Positieve bijvoeglijk naamwoorden.
Overtuig je buur
  • Ik vind deze telefoon fantastisch!
  • Dit is een geweldige film!
  • Het is een prachtig boek!
  • Deze film is zo mooi!
  • Deze acteur is keigoed/ heel goed!.
  • Deze muziek is super.
  • Deze pizza is echt heerlijk.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Video

This item has no instructions

Bedenk een reclame voor een boek, film, tv-programma of voor je telefoon...
Jullie gaan straks drie minuten praten.
- Kies samen een film, boek, tv-programma of een apparaat:
- Je houdt samen een kort betoog.

- Waarom is die film, dat boek, programma of die telefoon zo goed?
- Bedenk twee argumenten.


Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

Welk woord is een positief bijvoeglijk naamwoord?
A
koeien
B
schitterende
C
melk
D
werken

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat het verschil is tussen presenteren en overtuigen?
Overtuigen
Een goed voorbeeld van overtuigen is reclame, waarbij de verkoper de klant wil overtuigen om iets te kopen.
presenteren
Bij presenteren wil je iets vertellen of informatie geven op een leuke en boeiende manier.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Taboe
1. kaartje rood/geel/groen
2. bedenk: uitbeelden, omschrijven, tekenen
3. oefen met je team
4. je krijgt 1 minuut: de klas moet het raden.
 

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Je mag het woord NIET zeggen!

<=Uitbeelden 


Omschrijven=> 

<=Tekenen

timer
2:00

Slide 35 - Slide

This item has no instructions





Honden zijn vieze dieren.  




Honden zijn leuke dieren.
timer
1:00
timer
1:00

Slide 36 - Slide

1. Om de beurt probeert een leerling de klas te overtuigen van zijn of haar mening over een onderwerp.


2 .Leerlingen kunnen daarbij steeds kiezen uit twee stellingen. Niet alle leerlingen hoeven een andere stelling te hebben. Het is ook leuk om verschillende meningen en argumenten te horen over dezelfde stelling. Geef leerlingen korte tijd om na te denken, één minuut.


3. Dan krijgt elke leerling de beurt om de klas te overtuigen. Hij of zij krijgt hiervoor één minuut de tijd. Gebruik de digitale stopwatch (zie taak 1).






Roken is stoer.




  Roken is voor domme mensen.
timer
1:00
timer
1:00

Slide 37 - Slide

1. Om de beurt probeert een leerling de klas te overtuigen van zijn of haar mening over een onderwerp.


2 .Leerlingen kunnen daarbij steeds kiezen uit twee stellingen. Niet alle leerlingen hoeven een andere stelling te hebben. Het is ook leuk om verschillende meningen en argumenten te horen over dezelfde stelling. Geef leerlingen korte tijd om na te denken, één minuut.


3. Dan krijgt elke leerling de beurt om de klas te overtuigen. Hij of zij krijgt hiervoor één minuut de tijd. Gebruik de digitale stopwatch (zie taak 1).

Geef geen uitgebreide feedback. Geef vooral veel complimenten en let op de toon en de lichaamstaal. Betrek ook de andere leerlingen hierbij. 





Telefoons in de klas zijn geen probleem.




  Telefoons moeten uit tijdens de les.
timer
1:00
timer
1:00

Slide 38 - Slide

1. Om de beurt probeert een leerling de klas te overtuigen van zijn of haar mening over een onderwerp.


2 .Leerlingen kunnen daarbij steeds kiezen uit twee stellingen. Niet alle leerlingen hoeven een andere stelling te hebben. Het is ook leuk om verschillende meningen en argumenten te horen over dezelfde stelling. Geef leerlingen korte tijd om na te denken, één minuut.


3. Dan krijgt elke leerling de beurt om de klas te overtuigen. Hij of zij krijgt hiervoor één minuut de tijd. Gebruik de digitale stopwatch (zie taak 1).






Een bijbaan is goed voor je. 




  Een bijbaan is slecht voor je prestaties op school.
timer
1:00
timer
1:00

Slide 39 - Slide

1. Om de beurt probeert een leerling de klas te overtuigen van zijn of haar mening over een onderwerp.


2 .Leerlingen kunnen daarbij steeds kiezen uit twee stellingen. Niet alle leerlingen hoeven een andere stelling te hebben. Het is ook leuk om verschillende meningen en argumenten te horen over dezelfde stelling. Geef leerlingen korte tijd om na te denken, één minuut.


3. Dan krijgt elke leerling de beurt om de klas te overtuigen. Hij of zij krijgt hiervoor één minuut de tijd. Gebruik de digitale stopwatch (zie taak 1).






Thuis een film kijken is leuker dan in de bioscoop. 




 Een film kijken in de bioscoop is leuker dan thuis.
timer
1:00
timer
1:00

Slide 40 - Slide

1. Om de beurt probeert een leerling de klas te overtuigen van zijn of haar mening over een onderwerp.


2 .Leerlingen kunnen daarbij steeds kiezen uit twee stellingen. Niet alle leerlingen hoeven een andere stelling te hebben. Het is ook leuk om verschillende meningen en argumenten te horen over dezelfde stelling. Geef leerlingen korte tijd om na te denken, één minuut.


3. Dan krijgt elke leerling de beurt om de klas te overtuigen. Hij of zij krijgt hiervoor één minuut de tijd. Gebruik de digitale stopwatch (zie taak 1).


Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen periode 2?
 
Ster in lezen C (maandag 4e uur)
Disk (dinsdag  3e, 6e,7e, 8e uur)
Leesdossier (vrijdag 5e uur)

Nieuw: Oefenen met Talent!
Neem elke dag je leesboek mee!

timer
10:00

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Spreekvaardigheid Pitstop 1
 Ik kan een presentatie geven over een onderwerp waar ik veel van weet. 
1. Ik ben verstaanbaar; inhoud is begrijpelijk voor de groep.
2. Ik kan al gebruik maken van signaalwoorden. (maar, want, omdat, daarom, eerst,......)
3. Ik gebruik bij de bekende werkwoorden vaak de juiste vorm bij de juiste persoon. (Hij loopt... wij lopen...)
4. Ik maak korte zinnen en soms lange zinnen.

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Pitstops periode 2: solliciteren

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Lees de woorden: kies 1 woord


Makkelijk                      Beetje moeilijk                 Moeilijk

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Geld

Slide 49 - Mind map

This item has no instructions

Maken opdrachten: 

36-38
timer
5:00

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Vragen bespreken
Woordwolk aanvullen

Slide 51 - Slide

This item has no instructions

Opdracht: bekijk de woordenlijst




  • Zoek 3 moeilijke woorden op in je NT2 woordenboek.
  • Schrijf de betekenis netjes op in je schrift.
vervelend, jaloers, somber
timer
10:00

Slide 52 - Slide

This item has no instructions

Ben je het eens of oneens?
  • Om gelukkig te zijn heb je veel vrienden nodig.
  • Met een goede vriend of vriendin praat je over al je problemen.
  • Echte vrienden zijn eerlijk tegen elkaar en geven elkaar kritiek.
  • Een online vriend is geen echte vriend.

Slide 53 - Slide

This item has no instructions

Mening
Ik ben het er helemaal niet mee eens, omdat ...
Ik ben het er een beetje mee eens, want ...
Ik ben het er helemaal niet mee eens. Ik vind ...
Ik ben het er een beetje niet mee eens. Ik vind ...
Ik vind je lief!
wat een mooie trui!
School is niet leuk!

Slide 54 - Slide

This item has no instructions

Feit: het is echt waar
De wereld is rond.
Er zitten.... meisjes in de klas.
Er zijn hier 2 mensen ouder dan 30

Slide 55 - Slide

This item has no instructions




Signaalwoorden

Slide 56 - Slide

This item has no instructions

Slide 57 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk voor maandag
Zoek de woorden op/ translate
Maak een zin met het woord.

Slide 58 - Slide

This item has no instructions

  Voor het lezen
1. Luister en lees de woorden mee.
voor – spel– len
on – der – werp
  ge – le – zen
ver – tel – len
1. Kijk naar de tekst. Waar gaat de tekst over? Wat gaat de tekst je over dat onderwerp vertellen, denk je?
2. Luister en lees mee




























Slide 59 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we vandaag doen?
Ster in lezen 1: Hoe gaat het?
Dictee uit de pot
Taboe met de woorden

Ster in lezen 2: Wat kost dat? Duur!
Ik kan iets vertellen over sparen en geld uitgeven


Slide 60 - Slide

This item has no instructions

Vragen maken opdracht 2
1. Lees de vraag
2. Lees de tekst bij het juiste tussenkopje
3. Onderstreep het antwoord in de tekst
timer
10:00

Slide 61 - Slide

This item has no instructions

Vragen maken opdracht 3
Wat zie je?
Wat hoor je? 
Wat voel je? 
Wat ruik je?
timer
5:00

Slide 62 - Slide

This item has no instructions

Slide 63 - Slide

This item has no instructions

Slide 64 - Slide

This item has no instructions

Slide 65 - Slide

This item has no instructions

Slide 66 - Slide

This item has no instructions

vervelend
Hij is vervelend

Slide 67 - Slide

This item has no instructions

Jaloers
Ik ben jaloers op hem...
Hij is jaloers op haar...

Slide 68 - Slide

This item has no instructions

Opdracht taak 2
Schrijf over je beste vriendin of vriend.
Gebruik de volgende woorden:

eerlijk, vertrouwen, problemen, delen
timer
15:00

Slide 69 - Slide

This item has no instructions

Slide 70 - Slide

This item has no instructions