DA1 P1.2 Gehoor

Gehoor 5.26
  • Horen
  • Audiometrie 

1 / 22
next
Slide 1: Slide
MTHMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Gehoor 5.26
  • Horen
  • Audiometrie 

Slide 1 - Slide

Geluiden horen

  • Geluid is een trillende lucht
  • oorschelpen vangen geluidstrillingen op
  • opgevangen geluid komt in de gehoorgang
  • einde gehoorgang ligt het
     trommelvlies
  • geluidstrillingen laten het
     trommelvlies trillen

Slide 2 - Slide

Gehoorbeentjes
In de trommelholte achter het trommelvlies liggen 3 botjes/  gehoorbeentjes: Hamer, aambeeld en stijgbeugel 

Als het trommelvlies trilt gaan de botjes ook trillen die geven de trillingen door aan het slakkenhuis

Slide 3 - Slide

Slakkenhuis 
  • In het slakkenhuis:
     zintuigcellen met haartjes, die bewegen
     mee met de trillingen
  • Verschillende zintuigcellen:
     lage en hoge tonen
  • In de zintuigcellen ontstaan impulsen
  • Impulsen gaan via gehoorzenuw naar de hersenen

Slide 4 - Slide

Welke geluiden kun je horen?




Lage toon versus hoge toon: lucht trilt minder vaak per seconde dan bij een hoge toon

Hertz = aantal trillingen per seconde
Mens: 
  • laagste toon = 20 Hertz = onderste gehoorgrens
  • hoogste toon = 20000 Hertz = bovenste gehoorgrens














Slide 6 - Slide

Decibels
  • geluiden meet je in decibels
  • veel lawaai, haartjes van de
   zintuigcellen in je slakkenhuis
   kunnen slijten, kunt doof worden
  • oudere mensen- tijdens je leven
   kunnen de haartjes ook slijten
  • haartjes van de zintuigcellen voor
   hoge tonen slijten het snelst,
  bovengrens daardoor lager

Slide 7 - Slide

Waardoor hoor je jezelf slikken?
  • Trommelvlies: druk moet aan
  beide kanten even groot zijn, om
  goed te kunnen trillen.
  • Opstijgen vliegtuig: meer lucht in
  trommelholte dan in gehoorgang,
  hierdoor trilt het trommelvlies niet
  meer goed

Slide 8 - Slide

Buis van Eustachius
  • Teveel aan lucht in de   trommelholte kan via de buis van Eustachius eruit naar de keelholte
  • Buis van Eustachius meeste dicht, bij slikken of gapen gaat hij open en hoor je de slikgeluiden in je keel

Slide 9 - Slide

5.26 Audiogram 

Slide 10 - Slide

Doel

Vaststellen of er gehoorverlies is en hoe groot dit is. 
-geleidingsslechthorendheid?
-perceptieslechthorendheid?

( besch. slakkenhuis/ gehoorzenuw of hersenen) 

Slide 11 - Slide

Waar vindt dit onderzoek plaats?
  • Huisartsenpraktijk 
  • Poli KNO
  • ARBO dienst: preventief
  • GGD / JGZ: preventief

Slide 12 - Slide

Bij klachten van het gehoor
Huisarts en KNO arts verwijzen naar een audiologisch centrum

Slide 13 - Slide

Opdracht in tweetallen
Kijk op de site van het audiologisch centrum Bergen op Zoom - Auris: 
  • Wat doet het audiologisch centrum?
  • Wat is een audicien? 
  • Waarom bij zuigelingen al een gehoortest?
  • Kan je zelfstandig naar het audiologisch centrum?
  • Wat is Tinnitus, wat kan het centrum voor deze patiënten doen?

Slide 14 - Slide

Audiometrie
  • Audiogram = de registratie van de test (grafiek)
  • Herz (Hz) = toonhoogte
  • Decibel (dB) = volume, luidheid van de toon 
  • Interval = pauze tussen de tonen in

Slide 15 - Slide

Preventief
  • ARBO diensten: bij beroepskeuringen
  • GGD / JGZ (jeugdgezondheidszorg) --> standaard bij zuigelingen, binnen 2 weken na  geboorte
  • Consultatiebureau: eenvoudige gehoortest --> op 4 jarige leeftijd bij de jeugdarts (schoolarts) 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Screenen


Nauwkeurig kijken of het gemiddelde wordt behaald.

Tonen binnen het spraakgebied (500 - 4000 Hz) kleuters
leeftijd afhankelijk 15 of 20 dB

Oudere kinderen en volwassenen
500 - 6000 Hz
vanaf ongeveer 6 jaar 15 dB

Slide 18 - Slide

Drempelaudiogram ARBO dienst
Het volume (dB) steeds verder omlaag brengen totdat de toon niet meer wordt gehoord.

Slide 19 - Slide

Audiogram grafiek
Rechts = rondje = rood
Links = kruisje = blauw

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Huiswerkopdracht
  • Bestudeer protocol Audiometrie 29 en 30
  • Maak een samenvatting van 5.26 Audiometrie

Slide 22 - Slide