23VT Les reactiemechanismes en rekeken met reacties

Deze les
-Bespreken huiswerk

- Korte terugblik molecuul massa's

- Rekenen aan reacties
1 / 47
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Deze les
-Bespreken huiswerk

- Korte terugblik molecuul massa's

- Rekenen aan reacties

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Na deze les kunnen jullie:
-  De massaverhouding opstellen bij een chemische reactie

- Berekenen hoeveel product er ontstaat bij een bekende hoeveelheid beginstof

- Berekenen hoeveel je van een beginstof nodig hebt bij een bekende hoeveelheid product

Slide 2 - Slide

Bespreken Huiswerk
 Antwoorden zullen online gedeeld worden.

Voordoen: opgave 23D en 31C


Slide 3 - Slide

Uitwerking 26D
KMnO4 -> K2O + MnO2 + O2
We maken deze reactievergelijking kloppend. Om te beginnen: De juiste volgorde opstellen van de reactievergelijking.


Slide 4 - Slide

Uitwerking 26D
KMnO4 -> K2O + MnO2 + O2
K
Mn
O
K vinden we op 2 plekken, Mn vinden we op 2 plekken. O vinden we op 3 plekken, O is ook als elementaire stof aanwezig!

Slide 5 - Slide

Uitwerking 26D
KMnO4 -> K2O + MnO2 + O2
1 K 2
Mn
O
We kijken naar de eerste stof: K. Die is links 1x, maar rechts 2x aanwezig.

Slide 6 - Slide

Uitwerking 26D
2 KMnO4 -> K2O + MnO2 + O2
2 K 2
Mn
O
Door links van de pijl de beginstof 2x te nemen, zijn K links en rechts gelijk. Vervolgens kijken we naar Mn.

Slide 7 - Slide

Uitwerking 26D
2 KMnO4 -> K2O + MnO2 + O2
2 K 2
2 Mn 1
O
Voor de pijl zijn er 2 Mn atomen aanwezig. Na de pijl hebben we 1 Mangaan. Dit moet aangepast worden:

Slide 8 - Slide

Uitwerking 26D
2 KMnO4 -> K2O + 2 MnO2 + O2
2 K 2
2 Mn 2
O
Nu staat er voor en na de pijl evenveel Mn. We gaan door naar zuurstof:

Slide 9 - Slide

Uitwerking 26D
2 KMnO4 -> K2O + 2 MnO2 + O2
2 K 2
2 Mn 2
8 O 7
Links voor de pijl hebben we 8 zuurstof, rechts van de pijl hebben we nu 7 zuurstof.

Slide 10 - Slide

Uitwerking 26D
2 KMnO4 -> K2O + 2 MnO2 + O2
2 K 2
2 Mn 2
8 O 7
Links voor de pijl hebben we 8 zuurstof, rechts van de pijl hebben we nu 7 zuurstof.

Slide 11 - Slide

Uitwerking 26D
2 KMnO4 -> K2O + 2 MnO2 + O2
2 K 2
2 Mn 2
8 O 7
We kunnen de reactievergelijking nu kloppend maken door een breuk toe te voegen:

Slide 12 - Slide

Uitwerking 26D
2 KMnO4 -> K2O + 2 MnO2 + 1.5 O2
2 K 2
2 Mn 2
8 O 8
We kunnen zuurstof X 1.5 doen: dan hebben we beide kanten 8 zuurstof aanwezig. 

Slide 13 - Slide

Uitwerking 26D
4 KMnO4 -> 2 K2O + 4 MnO2 + 3 O2
4 K 4
4 Mn 4
16 O 16
 Vervolgens doen we alles X 2.
Nu de uitwerking zonder breuk:

Slide 14 - Slide

Uitwerking 26D
2 KMnO4 -> K2O + 2 MnO2 + O2
2 K 2
2 Mn 2
8 O 7
De enige manier om links en rechts op een even aantal zuurstof te komen, is door K2O aan te passen: Vervolgens weer bij begin beginnen.

Slide 15 - Slide

Uitwerking 26D
2 KMnO4 -> 2 K2O + 2 MnO2 + O2
2 K 4
2 Mn 2
8 O 8
De verhouding van K klopt nu niet meer: Dit passen we nu weer aan.

Slide 16 - Slide

Uitwerking 26D
4 KMnO4 -> 2 K2O + 2 MnO2 + O2
4 K 4
4 Mn 2
16 O 8
K klopt nu, maar nu klopt de verhouding Mn en O niet meer. We passen de verhouding Mn weer aan:

Slide 17 - Slide

Uitwerking 26D
4 KMnO4 -> 2 K2O + 4 MnO2 + O2
4 K 4
4 Mn 4
16 O 12
Nu kloppen de verhoudingen K en Mn weer. Nu blijft er alleen zuurstof over.

Slide 18 - Slide

Uitwerking 26D
4 KMnO4 -> 2 K2O + 4 MnO2 + 3 O2
4 K 4
4 Mn 4
16 O 16
Nu kloppen alle reactieverhoudingen, en staan er geen breuken in de som.

Slide 19 - Slide

Uitwerking 31C
De vaste stof witte fosfor P4, reageert met zuurstofgas tot de vaste stof difosforpentaoxide, P2O5.

Slide 20 - Slide

Uitwerking 31C
De vaste stof witte fosfor P4, reageert met zuurstofgas tot de vaste stof difosforpentaoxide, P2O5.
P4 + O2 -> P2O5

Maar we moeten de fasetoestanden niet vergeten!

Slide 21 - Slide

Uitwerking 31C
De vaste stof witte fosfor P4, reageert met zuurstofgas tot de vaste stof difosforpentaoxide, P2O5.
P4 (s) + O2 (g) -> P2O5 (s)

Slide 22 - Slide

Uitwerking 31C
P4 (s) + O2 (g) -> P2O5 (s)

Om deze reactie kloppend te maken, kijken we eerst wat de beste volgorde is: Zowel P als O komen twee keer voor.
Maar O komt als elementaire stof voor: O dus als laatste.

Slide 23 - Slide

Uitwerking 31C
P4 (s) + O2 (g) -> P2O5 (s)
4 P 2
O
We zien dat om aan een gelijke hoeveelheid P te komen, we het product x 2 moeten doen:



Slide 24 - Slide

Uitwerking 31C
P4 (s) + O2 (g) -> 2 P2O5 (s)
4 P 4
O
Zo kloppen de verhoudingen van P zowel links als rechts. Vervolgens kijken we naar O:


Slide 25 - Slide

Uitwerking 31C
P4 (s) + O2 (g) -> 2 P2O5 (s)
4 P 4
2 O 10
Links hebben we 2 zuurstof, rechts hebben we 10 zuurstof. We moeten dus de hoeveelheid zuurstof voor de pijl verhogen:


Slide 26 - Slide

Uitwerking 31C
P4 (s) + 5 O2 (g) -> 2 P2O5 (s)
4 P 4
10 O 10
Nu hebben we zowel links als rechts de juiste hoeveelheden P en O, en zijn de fasetoestanden aanwezig.

Slide 27 - Slide

Terugblik
In hoofdstuk 3 hebben we het gehad over de atoommassa en de molecuul massa.

De massa van atomen en moleculen worden gegeven in u.

De massa's van atomen en moleculen zijn gegeven in het periodiek systeem van de elementen.

Slide 28 - Slide

Wat is de molecuul massa van KMnO4?
Massa K: 39.1 u
Massa Mn: 54.9 u
Massa O: 16.0 u



Slide 29 - Open question

Terugblik
De massa van een molecuul bereken je door de som van alle atomen te nemen:
39,1 + 54,9 + (4x 16.0) = 158 u.

Slide 30 - Slide

Massaverhoudingen
De massaverhouding van een chemische reactie zijn de verhoudingen waarin beginstoffen met elkaar reageren, uitgedrukt in massa

Dit bereken je door de reactieverhouding te vermenigvuldigen met de massa van de stof.

Slide 31 - Slide

Massaverhoudingen
Dit is de reactievergelijking van formatie van calciumoxide (CaO)

 Ca + O2 -> CaO
Wanneer je de reactie mechanisme kloppend maakt krijg je de volgende reactie:
2 Ca + O2 -> 2 CaO
Dit heeft de een reactie verhouding van 2:1.
Want je laat 2 calcium reageren met 1 x 02

Slide 32 - Slide

Massaverhoudingen
Maar voor de massa verhouding kijk je niet naar de reactie verhouding, maar naar de Massa verhouding.
 Voor calcium wordt de massa: 2 x 40.1= 80.2. De eerste deel van de massa verhouding wordt dus 80.2  

Voor zuurstof wordt de massa 16.0 x 2. Maar je hebt hier geen coefficient? Maar wel een index! 
Waar de Reactieverhouding alleen de hoeveelheid moleculen telt, houdt de Massaverhouding rekening met de massa's van de moleculen.
Je moet dus rekening houden met coëfficienten
En met de index in een reactievergelijking.
Element
Massa
Ca
40.1
O
16.0u

Slide 33 - Slide

Massaverhoudingen
Fe + S -> FeS
We zien hier dat 1 atoom ijzer reageert met 1 atoom zwavel, tot 1 molecuul Ijzersufide. Dit geeft de volgende reactieverhouding:
Fe + S -> FeS
1:      1:        1
De reactieverhouding is 1:1

Slide 34 - Slide

Massaverhoudingen
Maar als we kijken naar de massa van ijzer en zwavel, zien we dat deze niet gelijk zijn aan elkaar. De massaverhouding is dus anders: 


Stof
Massa
Ijzer
55,9 u
Zwavel
32,1 u

Slide 35 - Slide

Ijzer heeft een massa van 55,9. Zwavel heeft een massa van 32,1. Wat is dan de Massaverhouding van deze reactie?

Slide 36 - Open question

Massaverhouding
Ijzer reageert 1:1 met zwavel. De massaverhouding wordt dan 55,9 : 32,1.
Dit betekend dus dat 55,9 (kilo)gram ijzer met 32,1 (kilo)gram zwavel reageert.
Stof
Massa
Ijzer
55,9 u
Zwavel
32,1 u

Slide 37 - Slide

Als 55,9 gram ijzer reageert met 32,1 gram zwavel. Hoeveel product ontstaat er dan?

Slide 38 - Open question

Rekenen aan reacties
Er ontstaat dus 55,9 g + 32,1 g = 88,0 g ijzersulfide 

Dit kan je halen uit de wet van behoud van massa.

Slide 39 - Slide

Massa Verhouding
2 Ca + O2 -> 2 CaO. Met de verhouding 2:2.
De verhouding van 2:2 houdt in dat de massa verhoudingen als volgt zijn:
Ca: 40,1 u
O: 16.0 u
80,2 : 32.0
Je kan namelijk niet een enkele zuurstof laten reageren, want O bestaat niet los in de natuur

Slide 40 - Slide

Je laat 15.0 gram ijzer met zwavel reageren. Hoeveel gram zwavel kan er reageren?
*Hint* Kruislings vermenigvuldigen
Stof
Massa
Ijzer
55,9 u
Zwavel
32,1 u

Slide 41 - Open question

Rekenen aan reacties
We vullen de bekende gegevens als volgt in:
Fe
S
Massaverhouding (u)
55,9
32,1
Massa (g)
15.0
X

Slide 42 - Slide

Rekenen aan reacties



Vervolgens berekenen we het ontbrekende gegeven als volgt:
15,0 g X 32,1 u / 55,9 u = 8,61 g zwavel.

Fe
S
Massaverhouding (u)
55,9
32,1
Massa (g)
15.0
X

Slide 43 - Slide

Rekenen aan reacties
Behalve het berekenen van de hoeveelheid zwavel, kunnen we ook berekenen hoeveel product er maximaal ontstaat als we 15.0 gram ijzer laten reageren:

Slide 44 - Slide

Bereken hoeveel ijzersulfide er maximaal ontstaat wanneer je 15.0 gram ijzer laat reageren:

Slide 45 - Open question

Rekenen aan reacties



Vervolgens berekenen we het ontbrekende gegeven als volgt:
15,0 g X 88,0 / 55,9 u = 23,6 gram zwavel.

Fe
FeS
Massaverhouding (u)
55,9
88,0
Massa (g)
15.0
X

Slide 46 - Slide

Huiswerk
Lezen paragraaf 4.3
Maken: 35 t/m 44

Slide 47 - Slide