2.5 Werkwoordsvormen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Nederlands Hoofdstuk: 2.5
1.	Lesopening
2.	Terugblik
3.	Lesdoel
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

 Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 74. 

 

2. Terugblik

Noteer de tegenwoordige tijd van het werkwoord: at

Noteer de verleden tijd van het werkwoord: staat

De kinderen lopen samen naar school toe.

1. TT
2. VT

De kat gleed van het dak

1. TT
2. VT

3. lesdoel

Aan het eind van deze les:

- weet je dat een werkwoord verschillend vormen kan hebben. 

Tekst

persoonsvorm

Joop heeft gisteren voetbaltraining gehad. 

Maak de zin vragend.

persoonsvorm

Joop heeft gisteren voetbaltraining gehad. 

Heeft Joop gisteren voetbaltraining gehad? 

persoonsvorm = heeft

Joop heeft gisteren voetbaltraining gehad. 

Heeft Joop gisteren voetbaltraining gehad? 

persoonsvorm = heeft

Joop / heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad. 

gehad = voltooid deelwoord

persoonsvorm = heeft

Joop / heeft / gisteren / voetbaltraining  /gehad. 

wwg = heeft gehad

Tijdproef                        blz 75

Werkwoordsvormen:

• persoonsvorm
• hele werkwoord
• voltooid deelwoord 

Het regent de hele dag.
Wat is de persoonvorm?

1. dag
2. regent
3. het
4. hele

De vrachtwagen reed met een snelheid van 100 km per uur.
Wat is de persoonsvorm

1. vrachtwagen
2. reed
3. snelheid
4. uur

Wat is het hele werkwoord?

1. Liep
2. Liepen
3. Loop
4. Lopen

Wat is het hele werkwoord?

1. Ken
2. Geven
3. Informeerden
4. Werden

5. Begeleid inoefenen

Uitleg van de opdrachten. 

6. Zelfstandig werken

Je maakt zelfstandig opdracht 16 t/m 20 op blz 74 t/m 76.

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na.

Daarna pak je een boek en ga je in stilte lezen.