Oefenquiz spelling, ma 6 april

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1,2

Goedemorgen 1B

We hebben het gehad over:

- persoonsvorm tegenwoordige tijd

ik red

hij redt

wij redden 

Verleden tijd 

- persoonsvorm verleden tijd 

ik redde 

hij redde

wij redden 

ik praatte

hij praatte

wij praatten 

Wij ............... gisteren van het onweer! (schrikken)

1. schrikten
2. schrokken
3. schrikken
4. geschrokken

Een werkwoord dat in de verleden tijd verandert van klank heet een:

Ik .........gisteren mijn adem lang in onder water. (houden) (verleden tijd)

1. houdt
2. hout
3. houd
4. hield

Wat ........... hij van voetbal tegenwoordig?

1. vindt
2. vind

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Waarom heb jij de taart opgegeten?

De sterke mannen .............. alle dozen binnen een dag (verhuizen)
(Typ de juiste vorm hieronder in)

Zij .......... erg van pizza! (houden)

1. hout
2. houdt
3. houd

Pas op, je ............. je vingers nog!

1. verbrandt
2. verbrand

De coole gasten ........ op hun boards over de golven. (surfen vt)

1. surften
2. surfen
3. surfden
4. surven

Kom hier! Ruim je kamer op!
Deze zinnen staan in de:

1. verboden wijs
2. voltooide tijd
3. onfatsoenlijke wijs
4. gebiedende wijs

Hij ........... de stof vandaag erg goed. (bestuderen) (tegenwoordige tijd)

1. bestudeert
2. bestudeerd
3. bestudeerdt

De man ................... altijd de bovenverdieping. (tegenwoordige tijd)

1. stofzuigd
2. stofzuigt
3. stofzuigdt

De hele klas ............. vanochtend om het grapje. (lachen)

1. lachte
2. lachtte
3. lachde

Zet het werkwoord in de juiste vorm

Dagmar ............ haar mooie ketting in het bos. (verliezen, verleden tijd)

Zet het werkwoord in de juiste vorm

De regering ............... momenteel feestjes en samenscholingen. (verbieden, tegenwoordige tijd)