Oefenen

Taalverzorging
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Taalverzorging

Slide 1 - Slide

Welk woord moet wél met een hoofdletter?
A
kerstvakantie
B
hollywood
C
zusje
D
stadhuis

Slide 2 - Quiz

Welk antwoord is goed?
A
's Ochtends zei zij: "Joepie !"
B
's Ochtends zij zei: "Joepie !"
C
s' Ochtends zei zij: "Joepie !"
D
s Ochtends zei zij: "Joepie" !

Slide 3 - Quiz

Welk antwoord is goed?
A
Het is dinsdag 8 December,
B
Het is dinsdag 8 december,
C
Het is dinsdag 8 december.
D
Het is Dinsdag 8 December.

Slide 4 - Quiz

werkwoordspelling tegenwoordige tijd
A
hij bediend
B
hij bedient

Slide 5 - Quiz

werkwoordspelling tegenwoordige tijd
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.

Slide 6 - Quiz

Afgelopen weken ... (besteden, vt) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 7 - Quiz

De teamleider (branden) zijn vingers aan het lasapparaat vorige week.
A
brande
B
brandde
C
brandden
D
branden

Slide 8 - Quiz

Wat zijn de sterke werkwoorden?
A
beginnen, bieden, bijten en blazen
B
kijken, klagen, kosten, krabben
C
mailen, masseren, melden, mompelen
D
raden, regeren, roepen en ruiken

Slide 9 - Quiz

Op de zomerbarbecue vorig jaar (bereiden) de sterrenchef van De Librije een heerlijke maaltijd.

A
bereiden
B
berijdde
C
bereed
D
bereidde

Slide 10 - Quiz

Toevallig (ontmoeten, vt) Bianca en Sanne elkaar zojuist bij H&M.
A
ontmoetten
B
ontmoeten

Slide 11 - Quiz


Is het woord een zwak of sterk werkwoord?
genieten
A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord

Slide 12 - Quiz

Engelse werkwoorden schrijf je net als:
A
Sterke werkwoorden
B
Zwakke werkwoorden

Slide 13 - Quiz

Engelse werkwoorden
Welke stellingen zijn goed?
A
Schrijf je als de Nederlandse zwakke werkwoorden
B
De ik-vorm heeft vaak dezelfde vorm als het hele werkwoord.
C
Ik-vorm ik pass hij-vorm hij passt
D
ik-vorm: ik skate verleden tijd: ik skatete

Slide 14 - Quiz


Romy en Marie ... (racen, vt) naar naar de klant om op tijd het marketingplan te presenteren.
A
raceten
B
racetten
C
raceden
D
racete

Slide 15 - Quiz

Hij (racen, vt) altijd naar boven om een nieuwe aflevering van Homeland op Netflix te kijken. Nu (vinden, tt) hij er niets meer aan.
A
racte, vind
B
racette, vond
C
racede, vindt
D
racete, vindt

Slide 16 - Quiz

Hij (deleten, tt) na het behalen van zijn studie al zijn werkstukken van zijn computer.
A
deletet
B
delet
C
delete

Slide 17 - Quiz

Maak van de volgende woorden een goede samenstelling
'lam wol'
A
lam wol
B
lamswol

Slide 18 - Quiz

Maak van de volgende woorden een goede samenstelling
'ex collega'
A
ex-collega
B
excollega

Slide 19 - Quiz

Maak van de volgende woorden een goede samenstelling
'rund gehakt'
A
rundergehakt
B
rundgehakt
C
runder-gehakt
D
rund-gehakt

Slide 20 - Quiz

'7 miljard'
goed of fout gespeld?
A
goed
B
fout
C

Slide 21 - Quiz