What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
HV1A Oefenen met taalverzorging 12/6
Welkom
Leg je boeken, leesboek, schrift en etui op tafel en ga 10 minuten lezen uit je leesboek.
Boek uit? Oefenen in Numo (taken).
1 / 17
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom
Leg je boeken, leesboek, schrift en etui op tafel en ga 10 minuten lezen uit je leesboek.
Boek uit? Oefenen in Numo (taken).
Slide 1 - Slide
Lesdoel
- Oefenen in LessonUp
- Oefenen in Numo (taken)
Lesdoel
- Je herkent en schrijft woorden met de juiste spelling.
Slide 2 - Slide
Zet het volgende zelfstandig naamwoord in het meervoud en noteer van het werkwoord het juiste deelwoord.
(misleiden) slimmerik
A
misleide slimmeriken
B
misleidde slimmerikken
Slide 3 - Quiz
werkwoordspelling tegenwoordige tijd
A
hij bediend
B
hij bedient
Slide 4 - Quiz
werkwoordspelling tegenwoordige tijd
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.
Slide 5 - Quiz
Afgelopen weken ... (besteden, verleden tijd)) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden
Slide 6 - Quiz
De teamleider (branden, verleden tijd)) zijn vingers aan het lasapparaat vorige week.
A
brande
B
brandde
C
brandden
D
branden
Slide 7 - Quiz
Op de zomerbarbecue vorig jaar (bereiden) de sterrenchef van De Librije een heerlijke maaltijd.
A
bereiden
B
berijdde
C
bereed
D
bereidde
Slide 8 - Quiz
Toevallig (ontmoeten, verleden tijd)) Bianca en Sanne elkaar zojuist bij H&M.
A
ontmoetten
B
ontmoeten
Slide 9 - Quiz
Is het woord een zwak of sterk werkwoord?
genieten
A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord
Slide 10 - Quiz
Engelse werkwoorden schrijf je net als:
A
Sterke werkwoorden
B
Zwakke werkwoorden
Slide 11 - Quiz
Hij (deleten, tegenwoordige tijd) na het behalen van zijn studie al zijn werkstukken van zijn computer.
A
deletet
B
delet
C
delete
Slide 12 - Quiz
Wat is het meervoud van het woord paparazzo?
A
paparazzo
B
paparazzi
C
paparazzos
D
paparazzo's
Slide 13 - Quiz
Noteer de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes.
'het (heftig, overtreffende trap) moment'
A
heftigste
B
meest heftige
C
heftiger
D
heftigst
Slide 14 - Quiz
Maak van de volgende woorden een goede samenstelling
'lam wol'
A
lam wol
B
lamswol
Slide 15 - Quiz
Maak van de volgende woorden een goede samenstelling
'rund gehakt'
A
rundergehakt
B
rundgehakt
C
runder-gehakt
D
rund-gehakt
Slide 16 - Quiz
Vrijdag 13 juni 3e uur
Tijdens deze les maak je boekopdracht 4. Neem potloden, kleurpotloden enz. mee.
Slide 17 - Slide
More lessons like this
Oefenen
9 days ago
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
Oefenquiz werkwoordspelling
September 2020
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
test jezelf 2.8
October 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
Formatieve werkwoordspelling
May 2022
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
Oefenquiz werkwoordspelling
June 2020
- Lesson with
27 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Oefenquiz werkwoordspelling
April 2023
- Lesson with
27 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Formatieve toets werkwoordspelling
November 2023
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
Oefenquiz werkwoordspelling
December 2021
- Lesson with
23 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4