H3 - Spelling hoofdstuk 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

H3 - Spelling hoofdstuk 1

Lesdoelen

• Je hebt geoefend met werkwoordspelling.
  
• Je weet wanneer je trema, apostrof, accent en cedille gebruikt. 
  
• Je hebt geoefend met de leestekens. 
  

Herhaling werkwoordspelling

Een paar opdrachten om werkwoordspelling te herhalen!

Vul de goede vervoeging in (pv. tt.)

De verdachte (vertellen) volgens ons wel de waarheid.

Vul de goede vervoeging in (pv. tt.)

Een verslaving (worden) niet altijd direct herkend.

Vul de goede vervoeging in (pv. tt.)

(vinden) jij mijn voorstel ook niet zo goed?

Vul de goede vervoeging in (pv. vt.)

Wij (verwachten) gisteren al een reactie, maar hij hebben nog steeds niets gehoord.

Vul de goede vervoeging in (pv. vt.)

Hij (houden) een goed gevoel over aan de geslaagde diploma-uitreiking.

Vul de goede vervoeging in (pv. vt.)

Wat (gebeuren) daar toch allemaal?

Vul de goede vervoeging in (vd.)

Ik wil graag weten wat daar allemaal is (gebeuren)

Vul de goede vervoeging in (vd.)

Zij werd (herkennen) door haar vroegere collega's.

Vul de goede vervoeging in (pv. tt.).

Opa (bridgen) altijd op zaterdag.

Vul de goede vervoeging in.

Ik heb per ongeluk mijn praktische opdracht (deleten).

Leestekens

Nieuwe leestekens:

• Trema
• Apostrof
• Accent
• Cedille

Maar wanneer gebruik je deze leestekens?

Trema (ë)

Wanneer gebruik je het trema?

• Klinkerbotsing (beëindigen)
• Sommige leenwoorden (überhaupt)

Wanneer gebruik je de trema NIET?

• Samenstellingen met klinkerbotsingen (diploma-uitreiking)

Welke vorm is de juiste?

1. coordinatie
2. coördinatie

Welke vorm is de juiste?

1. discussieren
2. discussiëren

Welke vorm is de juiste?

1. fohn
2. föhn

Apostrof (')

Wanneer gebruik je een apostrof?

• als weglatingsteken
• bij uitspraakproblemen bij bezittelijke voornaamwoorden (Sophia's praatje)
• Bij afleidingen en meervouden van afkortingen (...)
• verkleinwoorden => y voorafgegaan met medeklinker (lolly'tje)

Accent

accent aigu (é)

• lange klank (bv: Hé, jij daar! / café)

accent grave (è)

• korte klank (bv: Hè, wat is dat nou? / première)

accent circonflexe  (ê)

• Franse leenwoorden (bv: crème fraîche)

Welke vorm is de juiste?

1. een van de vier
2. één van de vier

Cedille (ç)

C klinkt als S, wanneer het voor een a, o of u staat.

Bijvoorbeeld:

• Curaçao

Aan de slag!

H1 spelling

• Opdracht 1, 2, 3, 4 en 6
  

Hoe? Individueel (eerste 10 minuten in stilte)

Klaar? Lezen uit je leesboek