Les 5 - 27062025 - Criminaliteit - oefenen praktijktoets Stofwissen

• Ges
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Deel 1 criminaliteit.....deel 2 oefenen praktijktoets stofwissen.....

JdW-kijkwijzer

Lesopbouw:

1. Vooraf:
   Startklaar, Voorkennis activeren, Formatief Handelen
   
   
2. Instructie:
   Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden, Formatief Handelen
   
   
3. Toepassing:
   Actieve verwerking, Formatief handelen 
   
   
4. Evaluatie:
   Afsluiting

              Startklaar

• Jassen uit over de stoel. 
• Oordopjes uit.
  
• Kauwgom uit.
  
• Telefoon in zakkie in je tas.
  
• Tas op de grond onder je tafel.
  
• Ga op je plek zitten.

1. Startklaar

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.

Wat gaan we doen vandaag?

• Filmpje bekijken.
• Nabespreken filmpje / woordweb.
• Programma van vandaag doornemen .
• Lesdoelen doornemen en bespreken. 
• Denken Duo Delen.
• Theorie criminaliteit.
• Filmpje kijken. 
• Opdracht criminaliteit.
• Nabespreken opdracht.
• Vragen over de lesstof.
• Pauze
• 2de lesuur oefenen praktijktoets stofwissen
• Terugblikken op de les en lesdoelen.
• Afsluiting les.

           Lesdoelen

1. Na de les kan ik in mijn eigen woorden uitleggen wat criminaliteit is. (R)
2. Na de les kan ik tenminste 3 vormen van criminaliteit benoemen. (R)
3. Na de les kan ik de stappen van stofwissen herkennen en ordenen. (I)
   
4. Na de les kan ik herkennen welke materialen er nodig zijn voor het stofwissen. (I)

3. Leerdoelgericht werken

De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   

Waar denk je als eerst aan bij het woord ‘criminaliteit’?

Criminaliteit is.............

“Criminaliteit is alles wat niet mag volgens de wet. Maar niet alle criminaliteit is hetzelfde. Vandaag kijken we samen naar verschillende vormen ervan.”

Denken-Duo-Delen......

-Denken: Denk eerst zelf goed na. Dit doe je in stilte!

-Wat zou bijvoorbeeld een vorm van ‘criminaliteit’ kunnen zijn?” Schrijf 3 voorbeelden op

-Duo: Bespreek heel zacht met je buurman/vrouw je antwoord.

-Vergelijk jullie voorbeelden van criminaliteit met elkaar. Welke hebben jullie hetzelfde? Welke verschillen van elkaar? Probeer samen een top 5 te maken.

-Delen: Vertel aan de klas wat jullie besproken hebben.

-Wat zou  een passende straf kunnen zijn?

Lesdoel  3: Na de les kan ik tenminste 3 vormen van criminaliteit benoemen. (R)

Heb jij wel eens te maken gehad met een misdrijf? Of iemand die je kent?

1. Ja
2. Nee

Theorie over criminaliteit:

Wat is criminaliteit?

Criminaliteit is alles wat niet mag volgens de wet. Het gaat dus om regels die door onze regering zijn gemaakt.

Voorbeelden van criminaliteit zijn bijvoorbeeld:

Diefstal: Iets stelen dat niet van jou is.

Geweld: Iemand pijn doen of bedreigen.

Vandalisme: Iets kapotmaken dat niet van jou is.

Deze vormen van criminaliteit zijn niet allemaal hetzelfde. Sommige, zoals diefstal, zijn vaak minder ernstig dan bijvoorbeeld geweld. Maar bij alle vormen geldt dat je iets doet dat niet mag.

De politie en rechters bepalen of iets ‘crimineel’ is en welke straf daarbij hoort. Zo zorgen we samen voor veiligheid en rechtvaardigheid in ons land.

Welk voorbeeld is géén vorm van criminaliteit?

1. Iets stelen uit een winkel
2. Iemand bedreigen met geweld
3. Een klasgenoot helpen met huiswerk maken

Wat is ‘vandalisme’?

1. Iemand helpen met opruimen
2. Iets kapotmaken dat niet van jou is
3. Iets lenen van een vriend
4. Het helpen maken van een kapot bushokje

Welke uitspraak klopt?

1. Alle vormen van criminaliteit zijn hetzelfde
2. Criminaliteit is niet strafbaar
3. Sommige vormen van criminaliteit zijn ernstiger dan andere
4. Alleen diefstal geldt als criminaliteit, andere overtredingen niet

Wie bepaalt of iets ‘criminaliteit’ is?

1. De politie, het Openbaar Ministerie en de rechter
2. Iedereen die in de buurt staat
3. Alleen de leraar

Over welk onderwerp zou jij graag meer te weten willen komen?

1. De gevaren van snel en veel geld verdienen.
2. Gevangenissen
3. Afpersing & intimidatie
4. Geweld

PAUZE

Waarvoor wordt een 'stoffer en blik' gebruikt?

1. Om te schrobben
2. Om te dweilen
3. Om stof en vuil op te vegen
4. Om te stofzuigen

Wat is de functie van een 'stofwisdoek'?

1. Om te dweilen
2. Om stof te verwijderen
3. Om te schuren
4. Om te poetsen

Bij stofwissen begin je waar je zelf wilt in de ruimte?

1. Waar
2. Niet waar

Opdracht: Stappenplan stofwissen en materialen

Wat:  Zet de stappen van het stofwissen in de juiste volgorde. Kies de juiste materialen voor het stofwissen. 

Wie: alleen 

Hoe: Je krijgt een werkblad van de docent en  je gaat de stappen van het stofwissen op de juiste volgorde zetten ook kies je de juiste materialen die je nodig hebt voor het stofwissen. 

Tijd: 15 minuten

Hulp: Eigen brein  - docent

Waarom: Je werkt nu aan lesdoelen 3 en 4

Uitkomst: Je kunt het stappenplan van het stofwissen en de materialen herkennen. 

Klaar: Als je klaar bent dan geef je dit aan bij de docent en krijg je een vervolgopdracht. 

Nakijken 

- Pak je blaadjes erbij met alle vragen/ opdrachten.

-We gaan nu gezamenlijk nakijken. 

Opdracht: Oefenen stofwissen

Wat:  Je gaat oefenen voor je praktijktoets. 

Wie: In tweetallen

Hoe: Je gaat in tweetallen oefenen met stofwissen. De ene voert uit en de ander observeert met een stappenplan. Daarna draaien jullie de rollen om. 

Tijd: 5 minuten per leerling

Hulp: Eigen brein  - klasgenoot - stappenplan -  docent

Waarom: Je werkt nu aan lesdoelen 3 en 4

Uitkomst: Je hebt geoefend voor je pratijktoets.  

Klaar: Als je klaar bent dan geef je dit aan bij de docent en krijg je een vervolgopdracht. 

Nabespreken les

           Lesdoelen

1. Na de les kan ik in mijn eigen woorden uitleggen  wat criminaliteit is. (R)
2. Na de les kan ik tenminste 3 vormen van criminaliteit benoemen. (R)
3. Na de les kan ik de stappen van stofwissen herkennen en ordenen. (I)
   
4. Na de les kan ik herkennen welke materialen er nodig zijn voor het stofwissen. (I)

3. Leerdoelgericht werken

De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   

Exit ticket (formatief evalueren)

Zie voorbeelden in de map TOOLS van de gedeelde map.

Je kunt voor meer Exit tickets ook op onderstaande website kijken:

https://juffrouwfemke.com/wp-content/uploads/2020/08/Exit-Tickets-68-Angela-voor-Juffrouw-Femke.pdf

Formatief evalueren: 

Het werken met leerdoelen maakt effectief feedback geven mogelijk.

Gedurende de les wordt continue geëvalueerd in hoeverre de leerlingen de leerdoelen

beheersen. Leerlingen gaan pas aan de slag met het volgende leerdoel wanneer zij

aantonen de vorige te beheersen. De docent laat op verschillende manieren weten waar

leerlingen naartoe werken (feed-up), of zij goed bezig zijn (feed-back) en wat de volgende

stap is (feedforward). Deze feedback is niet alleen gericht op een taak/product, maar vooral

ook op hoe leerlingen op een juist antwoord zijn gekomen (proces). Enkele praktische tips

om met formatief evalueren aan de slag te gaan: https://toetsrevolutie.nl/?p=2298 &

https://hetdigitalewerkvormenboek.files.wordpress.com/2020/07/het-digitale-

werkvormenboek.pdf

Klik op de spinner

Formatief evalueren

Ben je blij met het resultaat?

😒🙁😐🙂😃

Eindslide

Ruimte voor een afsluitend woord.