Thema 4 Muziek spelling en grammatica

Thema 4 Spelling en Grammatica

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NT2PraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Thema 4 Spelling en Grammatica

Slide 1 - Slide

Wat gaan we leren?
- Hoe schrijf ik zelfstandige naamwoorden in enkelvoud en meervoud
- spellingsregels die te maken hebben met enkelvoud/ meervoud

Slide 2 - Slide

Zelfstandige naamwoorden
- Enkelvoud: als het om een persoon of een ding gaat.

- Meervoud: als het om meerdere personen of dingen gaat.

- Zelstandige naamwoorden eindigen vaak op -en of -s

Slide 3 - Slide

Enkelvoud:

1. de artiest
2. een couplet
3. het orkest
4. de gitaar
5. het bedrijf 
Meervoud:

1. de artiesten
2. vijftien coupletten
3. twee orkesten
4. vijf gitaren
5. de bedrijven

Slide 4 - Slide

Zelfstandige naamwoorden met een dubbele klinker
Een zelfstandig naamwoord met een dubbele klinker (aa, ee, oo, uu) in het enkelvoud schrijf je in het meervoud met 1 klinker.

het mengpaneel   -   de mengpanelen
de boot   -   de boten
de zaal   -   de zalen
de toon   -   de tonen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Verdubbelaar
Een zelfstandig naamwoord dat in het enkelvoud eindigt op een klinker en een medeklinker krijgt in het meervoud een extra medeklinker. Zo blijft de klank van het zelfstandig naamwoord hetzelfde.

- het muziekstuk   - de muziekstukken
- de bas   - de bassen


Slide 7 - Slide

Wat is het meervoud van boot
A
boten
B
booten

Slide 8 - Quiz

Wat is het meervoud van de muzieknoot?
A
de muzieknoten
B
de muzieknooten

Slide 9 - Quiz

Wat is het meervoud van plaat
A
platen
B
plaaten

Slide 10 - Quiz

Wat is het meervoud van gitaar?
A
Gitaren
B
Gitaaren

Slide 11 - Quiz

Wat is het meervoud van boom?
A
bomen
B
boomen

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video

Wat is het meervoud van bos?
A
bosen
B
bossen

Slide 14 - Quiz

Wat is het meervoud van schoolvak?
A
schoolvaken
B
schoolvakken

Slide 15 - Quiz

Wat is het meervoud van muzieknoot?
A
muzieknoten
B
muzieknoten

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Video

Wat is het meervoud van baby?
A
Babies
B
Babys
C
Baby's

Slide 18 - Quiz

Wat is het meervoud van paraplu?
A
Parapluus
B
paraplus
C
Paraplu's

Slide 19 - Quiz

Zelfstandige naamwoorden met -s
Zelfstandige naamwoorden die op -s eindigen krijgen vaak een z in het meervoud.

- muis    - muizen
- sinterklaas   - sinterklazen
Uitzonderingen: mens, wens, krans


Slide 20 - Slide

Wat is het meervoud van muis?

Slide 21 - Open question

Wat is het meervoud van mens?

Slide 22 - Open question

Wat is het meervoud van huis

Slide 23 - Open question

Wat is het meervoud van krans

Slide 24 - Open question

Maken:

Boek:
-   opdracht 1 tm 8 ( blz 18 tm 24)
Studiemeter:
- spelling en grammatica oefening 1, 2, 3

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide