Grammatica - zinsdelen

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Grammatica zinsdelen
Stappenplan
Stap 1 PV= zin vragend maken of in een andere tijd zetten
Stap 2 OND= Wie of wat + PV?
Stap 3 WWG= PV + alle andere werkwoorden in de zin
Stap 4 LV= Wie of wat + PV + OND ?
Stap 5 MV= aan wie of wat / voor wie of wat
Stap 6 BwB= waar wanneer hoe enz...

Slide 2 - Slide

Ik heb mijn oma een mooie bos bloemen gegeven.
Wat is de PV?
A
gegeven
B
ik
C
mijn oma
D
heb

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Video

Werkwoordelijk gezegde
  • alle werkwoorden in de zin
  • te is ook onderdeel van het werkwoordelijk gezegde als het voor het hele werkwoord in de zin staat
  • aan het is ook onderdeel van het werkwoordelijk gezegde als deze woorden voor het hele werkwoord in de zin staan

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Ik heb mijn oma een mooie bos bloemen gegeven.
Wat is het WWG?
A
ik
B
heb
C
gegeven
D
heb gegeven

Slide 7 - Quiz

Werkwoordelijk gezegde
  • scheidbare werkwoorden: werkwoorden die je kunt splitsen
afwassen :ik was af
WWG: was af

Slide 8 - Slide

Onderwerp
  • wie/wat + werkwoordelijk gezegde
          antwoord op de vraag is het onderwerp
  • van getal veranderen (enkelvoud/meervoud)

Slide 9 - Slide

Ik heb mijn oma een mooie bos bloemen gegeven.
Wat is het OND?
A
mijn oma
B
een mooie bos bloemen
C
ik

Slide 10 - Quiz

Lijdend voorwerp
  • wie/wat + persoonsvorm + onderwerp + overige werkwoorden
          antwoord op de vraag is het lijdend voorwerp

Slide 11 - Slide

Ik heb mijn oma een mooie bos bloemen gegeven.
Wat is het LV?
A
ik
B
mijn oma
C
een mooie bos bloemen
D
heb

Slide 12 - Quiz

Meewerkend voorwerp
  • aan/voor wie/wat + persoonsvorm + onderwerp + lijdend voorwerp + overige werkwoorden
          antwoord op de vraag is het meewerkend voorwerp

Slide 13 - Slide

Pim koopt een cadeau voor zijn broer.
Wat is het MV?
A
Pim
B
voor zijn broer
C
koopt
D
een cadeau

Slide 14 - Quiz

Ontleed de zin:
Mijn vriendin gaf haar moeder gisteren een stuk appeltaart.

Slide 15 - Open question