Grammatica woordsoorten

Lesplanning
- Lezen in Katvis (blz. 72 t/m 77)
- Nakijken opdrachten lidwoord en zelfstandig naamwoord
- Uitleg bijvoeglijk naamwoord en werkwoord
- Maken opdrachten bijvoeglijk naamwoord en werkwoord
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lesplanning
- Lezen in Katvis (blz. 72 t/m 77)
- Nakijken opdrachten lidwoord en zelfstandig naamwoord
- Uitleg bijvoeglijk naamwoord en werkwoord
- Maken opdrachten bijvoeglijk naamwoord en werkwoord

Slide 1 - Slide

Niet alle leerlingen kwamen te laat, een van de leerlingen was nog net op tijd.
A
Deze zin heeft geen lidwoord.
B
Deze zin heeft twee lidwoorden.
C
Deze zin heeft 1 lidwoord.
D
Deze zin heeft drie lidwoorden.

Slide 2 - Quiz

Is het woord dat tussen haakjes staat een bepaald lidwoord?

(Het) is nog niet duidelijk of ik op tijd in de les kan zijn.
A
Nee
B
Ja

Slide 3 - Quiz

Noteer alle zelfstandige naamwoorden uit de volgende zin.

Als de spelers het veld op moeten komen, geef ik een seintje.

Slide 4 - Open question

Noteer alle zelfstandige naamwoorden uit de volgende zin.

Zou zo'n oud beeldscherm echt langer meegaan dan deze gewone monitor?

Slide 5 - Open question

Noteer alle zelfstandige naamwoorden uit de volgende zin.

Die honderd jaar oude kast stond te koop bij die antiekzaak op het Vollersplein.

Slide 6 - Open question

Neem de volgende theorie over:

Bijvoeglijk naamwoord (BN): een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord. Dit woord kan voor of achter een zelfstandig naamwoord staan.

Werkwoord (WW): Een woord dat zegt wat iets of iemand doet of overkomt. Een werkwoord kan je altijd vervoegen.  Let op: zegt een werkwoord iets over een zelfstandig naamwoord, dan is het bijvoeglijk naamwoord. 

Slide 7 - Slide

Noteer de bijvoeglijke naamwoorden uit de onderstaande zin.

De mooie bloemen bloeien niet in die donkere steeg.

Slide 8 - Open question

Noteer de bijvoeglijke naamwoorden uit de onderstaande zin.

Heb jij ook zo'n rode trui van dat bekende merk?

Slide 9 - Open question

Noteer de werkwoorden uit de onderstaande zin.

Op die verbrande stoel kan je niet meer zitten, pak maar een houten stoel uit de gerenoveerde bijkeuken.

Slide 10 - Open question

Noteer de werkwoorden uit de onderstaande zin.

Wat gaan we met de kerstviering op 24 december op school doen?

Slide 11 - Open question



Maak nu zelfstandig de bladzijdes 4 en 5 van je grammaticaboekje.

Klaar: oefen via de links, die in je boekje staan. Dit betekent dat je de link dan even over moet typen op je laptop.
 

Slide 12 - Slide