Herhaling ontwikkelingspsychologie

Herhaling ontwikkelingspsychologie
1 / 24
next
Slide 1: Slide
PAHSecundair onderwijs

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Herhaling ontwikkelingspsychologie

Slide 1 - Slide

Wat is psychologie?
A
Mensen doorheen hun leven begeleiden en gidsen
B
Het gedrag van een individu bestuderen, binnen en buiten.
C
Kinderen begeleiden tijdens hun opvoeding en groei.
D
Het gedrag van een groep mensen bestuderen, de culturen, gewoonten,...

Slide 2 - Quiz

Wat is ontwikkeling?
A
Alle vooruitgang dat een mens boekt van bevruchting tot de dood.
B
Het geheel van veranderingen die een mens doormaakt van geboorte tot de dood.
C
Het geheel van veranderingen die een mens doormaakt van bevruchting tot de dood.
D
Alle vooruitgang dat een mens boekt van geboorte tot de dood.

Slide 3 - Quiz

Ontwikkelingsvormen
Ontwikkelingsebieden
Ontwikkelingsfactoren
Ontwikkelingsrichting
Nature
Fysieke ontwikkeling
Zelfbepaling
Groeien
Leren
Progressie
Cognitieve ontwikkeling
Nurture
Socio-emotionele ontwikkeling
Achteruitgang
Rijpen

Slide 4 - Drag question

Het verliezen van een bepaalde functie noemen we...
A
Remissie
B
Redonatie
C
Regressie
D
Realisatie

Slide 5 - Quiz

Welke ontwikkelingsvorm herken je hier?
Een baby van een maand kan nog niet zo scherp zien.
A
Groeien
B
Rijpen
C
Leren
D
Geen van deze 3

Slide 6 - Quiz

Welke ontwikkelingsfactor speelt hier een rol?
Goed zijn in voetbal, maar gaan basketten.
A
Nature
B
Nurture
C
Zelfbepaling
D
Geen van deze 3

Slide 7 - Quiz

Welke ontwikkelingsfactor speelt hier een rol?
Frans kunnen praten.
A
Nature
B
Nurture
C
Zelfbepaling
D
Geen van de 3

Slide 8 - Quiz

Individu
Microsysteem
Mesosysteem
Exosysteem
Macrosysteem
De persoon zelf. Nature + zelfbepaling
Hoe de mensen met je omgaan.
Familie, buren, sport - jeugdclub
Opvoedingsstijlen
Sociale media, media
Cultuur, weten, gewoonten, tradities
Je onmiddellijke omgeving zoals je ouders
Vrienden, school, werkplek
Belangrijke waarden van een cultuur

Slide 9 - Drag question

Tijdens welke ontwikkelingsfase ben je minderjarig?
A
Peuter, prenatale fase, kleuter, schoolkind, baby, jong volwassene
B
Peuter, prenatale fase, kleuter, schoolkind, baby, volwassene
C
Peuter, prenatale fase, kleuter, schoolkind, baby, jong volwassene, adolescent
D
Peuter, prenatale fase, kleuter, schoolkind, baby, adolescent

Slide 10 - Quiz

Wie zijn theorie gebruiken we om de indeling van de ontwikkelingsfases te maken?
A
Erik Erikson
B
Jean Piaget
C
Mary Ainsworth
D
John Bowlby

Slide 11 - Quiz

Fysieke ontwikkeling
Cognitieve ontwikkeling
Socio-emotionele ontwikkeling
Sociale ontwikkeling
Geheugen
Lichamelijke groei + rijping
Sensoriek
Denken
Emotionele ontwikkeling
Identiteitsontwikkeling
Taal
Grove motoriek
Waarneming
Morele ontwikkeling
Seksuele ontwikkeling
Ontwikkeling van de wil
Fijne motoriek

Slide 12 - Drag question

Welk ontwikkelingsgebied herken je hier?
Weten dat je moet stoppen bij een rood licht.
A
Fysieke ontwikkeling
B
Cognitieve ontwikkeling
C
Socio-emotionele ontwikkeling
D
Geen van de 3

Slide 13 - Quiz

Welk ontwikkelingsgebied herken je hier?
De geur van frietjes herkennen
A
Fysieke ontwikkeling
B
Cognitieve ontwikkeling
C
Socio-emotionele ontwikkeling
D
Geen van de 3

Slide 14 - Quiz

Welk ontwikkelingsgebied herken je hier?
Vruchtbaar worden.
A
Fysieke ontwikkeling
B
Cognitieve ontwikkeling
C
Socio-emotionele ontwikkeling
D
Geen van de 3

Slide 15 - Quiz

Welk ontwikkelingsgebied herken je hier?
Alleen naar school kunnen fietsen.
A
Fysieke ontwikkeling
B
Cognitieve ontwikkeling
C
Socio-emotionele ontwikkeling
D
Geen van de 3

Slide 16 - Quiz

Welk ontwikkelingsgebied herken je hier?
Weten dat je niet mag stelen.
A
Fysieke ontwikkeling
B
Cognitieve ontwikkeling
C
Socio-emotionele ontwikkeling
D
Geen van de 3

Slide 17 - Quiz

Welke opvoedingsstijl wordt hier omschreven?
De ouders hebben veel controle, maar hebben ook oor naar de behoeften van het kind. Er is plaats voor dialoog en veel warmte.
A
Onverschillige opvoeding
B
Toegeeflijke opvoeding
C
Autoritaire opvoeding
D
Democratische opvoeding

Slide 18 - Quiz

Van welke psycholoog gebruiken we zijn theorie van de denkontwikkeling?
A
Erik Erikson
B
Jean Piaget
C
Mary Ainsworth
D
John Bowlby

Slide 19 - Quiz

Welke uitspraak klopt? Wat zou Piaget gezegd hebben?
A
De mens ontwikkelt herinneringen van hoe de werkelijkheid in elkaar zit. Soms zijn deze fout, dat is assimileren.
B
De mens leert schema's en traint zijn geheugen. Wanneer hij zijn schema's correct kan toepassen noemen we dit assimilatie en accommodatie.
C
Geen van de drie uitspraken kloppen.
D
De mens ontwikkelt schema's, van hoe de werkelijkheid in elkaar zit. Soms zijn deze fout, dat is adaptatie.

Slide 20 - Quiz

Volgens Piaget doorloopt de mens verschillende fases van het denken. Wat is de juiste volgorde?
A
Sensorisch, formeel operationeel, concreet operationeel, operationeel
B
Sensorisch, reflexhandelingen, primaire circulaire handelingen, intentioneel handelen
C
Sensomotorisch, pre operationeel, concreet operationeel, formeel operationeel
D
Sensomotorisch, primaire circulaire handelingen, concreet operationeel, intentioneel handelen

Slide 21 - Quiz

Wie is de grondlegger van de identiteitsontwikkeling?
A
Erik Erikson
B
Jean Piaget
C
Mary Ainsworth
D
John Bowlby

Slide 22 - Quiz

Welke uitspraak klopt? Wat zou Erikson gezegd hebben?
A
De mens zit vol tegenstrijdigheden en doorgaat in elke fase een conflict / crisis. Hij kiest hoe hij door dit conflict gaat en ontwikkelt zo een vaardigheid.
B
Elk conflict / crisis bestaat uit een positieve pool of een negatieve pool. Afhankelijk van de persoon zelf, wat hij nodig heeft, bereikt hij een bepaalde pool.
C
Eens je een negatieve pool hebt aangeleerd, bvb. zelfstandigheid als peuter, is het onmogelijk om later nog schaamte en twijfel te ontwikkelen.
D
Geen van de drie uitspraken kloppen.

Slide 23 - Quiz

Heb je de fundering van ontwikkelingspsychologie onder de knie?
JUP! Ik beheers het.
Ik herhaal het nog even.
Dit leek wel Chinees.
HELP!
Dit was overbodig.

Slide 24 - Poll