Par. 5.7 persoonlijk voornaamwoord

Vak: Nederlands
Grammatica
1.
Lesopening
2.
Lesdoel
3.
Terugblik
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Grammatica
1.
Lesopening
2.
Lesdoel
3.
Terugblik
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

Welkom!
Telefoon in de bak.
Neem plaats.
Jas uit.
Op tafel: Werkboek Nederlands of laptop en schrift dicht 
Tas op de grond.
Niet eten of drinken in de klas.
Presentie!
timer
2:00

Slide 2 - Slide

Lesdoel(en)
Aan het einde van deze les kan je:
  • minimaal vijf persoonlijke voornaamwoorden herkennen en benoemen door deze in een zin te vervangen met een naam
     
  • minimaal 5 bijvoeglijke naamwoorden en vijf voorzetsels herkennen en benoemen in een zin 

Slide 3 - Slide

Dinsdag 20 mei 2025
Wat: Par. 5.7
Wanneer: 12:40-14:20
Hoe: Gezamelijk/ zelfstandig werken
Klaar: Par.5.7 opdrachten maken
HW: Par. 5.7 opdrachten maken
Lesdoel: Zie vorige slide!
Taaldoel: woordsoorten

Slide 4 - Slide

Geeft dit groepje woorden een naam.

snel
groen
Syrisch
reusachtig
mooi, rood
lang
duur
plat
hoog


Geeft dit groepje woorden een naam.

leraar
lokaal
boek
toets
pauze
leerling
bord
opdracht
schrift

timer
1:00

Slide 5 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
snel
groen
Syrisch
reusachtig
mooi, rood
lang
duur
plat
hoog


Zelfstandig naamwoord
leraar
lokaal
boek
toets
pauze
leerling
bord
opdracht
juf

timer
1:00

Slide 6 - Slide

Dansen, fietsen, bewegen
Het zegt iets over het zelfstandig naamwoord
Op, in, naast, voor, achter
Utrecht, Martijn, stoel, hond
Het staat vóór het zelfstandig naamwoord
Werkwoord
Voorzetsel
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijknaamwoord
Lidwoord

Slide 7 - Drag question

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Je weet door een bijvoeglijk naamwoord meer over het zelfstandig naamwoord.


Slide 8 - Slide

Het voorzetsel
Een voorzetsel staat vaak voor een zelfstandig naamwoord. 

Met een voorzetsel kun 
je waar en wanneer 
aangeven. 


Slide 9 - Slide

Oefenen met par. 5.7 
Basis: Opdracht 3 + 4 + 5 maken
Klaar: 6 + 7 

Slide 10 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord
Filmpje bekijken!
Wat doet een persoonlijk voornaamwoord?
Schrijf 5 persoonlijk voornaamwoorden op.

Slide 11 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord

Het persoonlijk voornaamwoord (pvnw) verwijst naar:

één persoon of meer personen of dingen.


ik, hij, zij, het, wij, jullie, ons,

jou, ons, hen, mij, hem..........

Slide 12 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord

Slide 13 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord
Even oefenen: Vervang het woord in het rood met een naam 

- Ik ben docent. 
- Hij is erg cool.
- Ik mag jullie erg graag.
- Die vriend van jou.
- Wij zijn aan het fietsen.
timer
1:00

Slide 14 - Slide

Oefenen met par. 5.7 
Kader: Opdracht 3 + 5 maken
Klaar: 6 + 7 + 8 

Slide 15 - Slide

Exit ticket

Slide 16 - Slide