6.4 kringlopen

Hoofdstuk 6 | Je groene omgeving 
6.4: Een kringloop
6.1 Organismen indelen
6.2 Biotoop
6.3 Eten of gegeten worden 
6.4 Een kringloop
6.5 de Weerribben (oefenparagraaf) 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 6 | Je groene omgeving 
6.4: Een kringloop
6.1 Organismen indelen
6.2 Biotoop
6.3 Eten of gegeten worden 
6.4 Een kringloop
6.5 de Weerribben (oefenparagraaf) 

Slide 1 - Slide

Inhoud les
Terugblik voedselketens (6.3) met 4 oefeningen
6.4 Kringlopen: Uitleg over de kringloop van stoffen.
4 oefeningen 
Wat moet je leren voor de toets?

Werken aan dierenwerkstuk of als je die ingeleverd hebt: 
Zelfstandig werken: 6.4 maken, toetsstof leren of extra uitleg Mrn.
Huiswerk: maken:  6.4  leren: 63 en 6.4 voor de formatieve toets

Slide 2 - Slide

Fotosynthese
Fotosynthese
Planten maken zelf voedsel door fotosynthese. 
Met de glucose (en mineralen uit de bodem) maken planten zelf andere stoffen waar ze uit bestaan zoals zetmeel, plantaardige eiwitten, vetten en vitaminen

Slide 3 - Slide

Herbivoren, omnivoren en carnivoren

Slide 4 - Slide

Voedselweb
Let op de schakels, hoe ze eten en de richting van de pijlen

Slide 5 - Slide

Piramide van biomassa

Slide 6 - Slide

Dit gebit is van een ...
A
Herbivoor
B
Carnivoor
C
Omnivoor
D
Kan van allemaal zijn

Slide 7 - Quiz

Hoeveel carnivoren zijn er in dit voedselweb?
A
2
B
6
C
7
D
12

Slide 8 - Quiz

Wat betekent een pijl in een voedselketen?
A
Eet
B
Leeft samen met
C
Wordt gegeten door
D
Jaagt samen met

Slide 9 - Quiz

Hoe lang is de langste voedselketen in dit voedselweb?
A
4 schakels lang
B
5 schakels lang
C
6 schakels lang
D
7 schakels lang

Slide 10 - Quiz

6.4 Een kringloop leerdoelen
- Je kunt aangeven wat natuurlijk afval is.
- Je leert welke drie lagen een (standaard) bodemprofiel heeft.
- Je kunt aangeven hoe het komt dat de strooisellaag niet
  enorm dik wordt door de invloed van afvaleters en reducenten - Je leert uit welke vier groepen organismen een
   voedselkringloop bestaat.


Slide 11 - Slide

6.4: Een kringloop

Slide 12 - Slide

Waar blijft afval in de natuur?
Al het dode materiaal in de natuur noemen we natuurlijk afval. Natuurlijk afval komt uiteindelijk op de bodem terecht.

  1. Strooisellaag met bodemdieren
  2. Humuslaag 
  3. Grondlaag

In de eerste twee lagen zitten ook bacteriën en schimmels. Deze zetten de humus om in mineralen.

Slide 13 - Slide

Strooisellaag
Laag met natuurlijk afval (= dood organisch materiaal)
Afvaleters eten natuurlijk afval: wormen eten blad, doodgravers eten muis
Bacteriën en schimmels leven ook in de strooisellaag

Slide 14 - Slide

Humus
Na verloop van tijd sterven alle organismen en ontstaat er een ondergrond van humus uit de strooisellaag.

 Humus bestaat uit meer of minder vergane dode resten en reducenten


Slide 15 - Slide

Bodemprofiel
1 strooisellaag
bodemdieren
bacteriën & schimmels
2 humuslaag
verkleind natuurlijk afval
3 grondlaag
zand, klei, leem

Slide 16 - Slide

Reducenten
Staaf-bol-spiraalvormige bacteriën 
Reducenten
Vele soorten schimmels

Slide 17 - Slide

Functie van Reducenten
  • Bacteriën & schimmels   zijn reducenten.
  • Zij kunnen als enige organismen op aarde van dode resten weer mineralen (voedingstoffen) maken voor de planten.
  • Zij verminderen/reduceren de afvalberg in de natuur

Slide 18 - Slide

Producenten-consumenten-afvaleters-reducenten maken samen de kringloop rond.
  • Planten noemen we producenten --> fotosynthese (produceren glucose)
  • Dieren eten planten of andere dieren; noemen we consumenten.
  • Dieren en planten gaan dood, de dode resten met poep van de dieren worden opgeruimd door afvaleters (bodemdieren)
  • De reducenten  (schimmels/bacteriën) ruimen het overgebleven afval op.
  • De reducenten maken er mineralen van die de planten nodig hebben.
afvaleters

Slide 19 - Slide

Consument
Producent
afvaleters
Mineralen
Reducent

Slide 20 - Slide

Kringloop
De producenten, consumenten, afvaleters en reducenten vormen een kringloop


Slide 21 - Slide

Wie zijn reducenten
A
Planten en dieren
B
Dieren en schimmels
C
Schimmels en Planten
D
Bacteriën en Schimmels

Slide 22 - Quiz

Producent, Consument of Reducent?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent
D
Afvaleter

Slide 23 - Quiz

Horen afvaleters bij producenten, consumenten of reducenten?
A
producenten
B
consumenten
C
reduceren

Slide 24 - Quiz

Doordat een boer zijn oogst van zijn akker haalt, ontstaat er geen humuslaag.
Waarom zal de boer na de oogst mest aan het land toevoegen?

A
Bacteriën en schimmels verdwijnen dan want daar hebben de planten last van
B
Zodat de kringloop op de akker wordt gesloten
C
Anders kunnen bacteriën en schimmels geen mineralen maken voor de fotosynthese
D
Mest geeft een gezonde kleur aan het land

Slide 25 - Quiz

Wat ga je na de FT doen? 
Je maakt eerst de Formatieve toets van H6 en levert deze in.
- Je bestudeert 6.4 door een samenvatting te maken met alle
   begrippen (boek en schrift/word nodig).
- Je maakt 6.4 online via Magister leermiddelen Nectar ha1
- Je bestudeert de toetsstof (6.1 t/m 6.4 en stencil)
Als je klaar bent check je of je alles begrijpt van H6 (behalve 6.4)
Volgende week: TOETSWEEK MET EEN BIOLOGIETOETS 80 min

Slide 26 - Slide

De toets
  • Hoe ziet de toets er uit? (RTI) juist/onjuist (R),
    meerkeuze (ABCD) (T),
    korte open vragen (R)en
    lange open vragen (T en I - bonus).
  • Wat moet je leren?
  • Hoe kan je leren en oefenen?

Slide 27 - Slide

Toets leren H6 en stencil ordening
BOEK: 6.1, 6.2, 6.3, 6.4 en het stencil over de Ordening is de echte leerstof.
blz 15/16 Hoe vind je een naam van een organisme: determineren oefenen.
- Maak aantekeningen van de begrippen, leer rijtjes en afbeeldingen kennen 
LESSONUP: Bestudeer de dia's en de oefeningen met formatieve toetsen.
NECTAR Online: (in Magister - leermiddelen: 
- check online alle paragrafen (heb je al af in je werkboek) 
- maak de samenvatting en test jezelf. 
- Maak tenslotte de oefentoets
Leer de onderdelen die je nog moeilijk vindt. Streep af wat je al kent.
 

Slide 28 - Slide