MZ - buitenproject les 2 activiteitenplan

MZ - buitenproject
1 / 19
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

MZ - buitenproject

Slide 1 - Slide

Activiteitenplan 
Een activiteitenplan is een concept. In een activiteitenplan leg je uit wat je wilt, waar je naar toe wilt en hoe je denkt daar te komen. Het is ook een schematisch overzicht waarin voor een activiteit belangrijke aandachtspunten staan. Je kunt het zien als een handleiding of een gebruiksaanwijzing voor hoe je moet handelen en hoe je te werk moet gaan.  

Slide 2 - Slide

Activiteitenplan - fases
Oriënteren
Ontwerpen
Uitvoeren
Evalueren
Oriënteren

Slide 3 - Slide

Activiteitenplan - fases
Oriënteren: de situatie inschatten. Waar gaat het om? Wat moet er gebeuren? Met wie en voor wie? Waar en met welke middelen? Welke doelen worden nagestreefd en wat zijn de belangrijkste uitgangspunten?

Slide 4 - Slide

Oriënteren
Context: het probleem, de aanleiding of situatie. Een activiteit wordt niet zomaar georganiseerd. Er is altijd een aanleiding of een voorgeschiedenis. Deze wordt kort in de context beschreven. Bijvoorbeeld waar komt het initiatief vandaan? Wie zijn de initiatiefnemers? Welke relatie heeft het tot andere activiteiten? 

Slide 5 - Slide

Oriënteren
Beginsituatie: doelgroep beschrijving en situatiegegevens. Alle gegevens die van belang zijn voor een juiste inschatting van de activiteit. Het gaat om feiten en veronderstellingen die bekend zijn en die je kunnen helpen om de activiteit succesvol te laten verlopen. Vragen om te beantwoorden: 
Voor wie? Om welke doelgroep gaat het ,waar moeten we rekening mee houden? Aantal deelnemers? Waar (plaats)? Welke ruimte? Wanneer? Hoe lang (tijd)? Vanaf wanneer (tijdstip)? Wat is er beschikbaar? Is er een budget (middelen)? 

Slide 6 - Slide

Oriënteren
Beginsituatie: doelgroep beschrijving en situatiegegevens. Alle gegevens die van belang zijn voor een juiste inschatting van de activiteit. Het gaat om feiten en veronderstellingen die bekend zijn en die je kunnen helpen om de activiteit succesvol te laten verlopen. Vragen om te beantwoorden: 
Voor wie? Om welke doelgroep gaat het ,waar moeten we rekening mee houden? Aantal deelnemers? Waar (plaats)? Welke ruimte? Wanneer? Hoe lang (tijd)? Vanaf wanneer (tijdstip)? Wat is er beschikbaar? Is er een budget (middelen)? 

Slide 7 - Slide

Oriënteren
De activiteiten: korte en heldere beschrijving van de activiteiten die je gaat doen.  

Slide 8 - Slide

Oriënteren
Doelen en methodische uitgangspunten: wat wil je bereiken en wat vind je belangrijk in de aanpak. Wil je dat ze iets leren (kennis), iets kunnen (vaardigheden) of een bepaalde houding krijgen? Of misschien een combinatie? Formuleer je doelen zo concreet mogelijk.  

Slide 9 - Slide

Oriënteren
Planning en organisatie: hoe ga je te werk en welke stappen moet je nemen? Hierbij moet je ook denken aan welke organisatorische zaken er geregeld moeten worden bij de voorbereidingen. 

Slide 10 - Slide

Activiteitenplan - fases
Ontwerpen: vaststellen wat er moet gebeuren. De activiteiten goed in kaart brengen in een juiste volgorde en een planning met een taakverdeling maken voor de betrokkenen bij de activiteit. Er wordt een strategie van leidinggeven en begeleiden gemaakt.  

Slide 11 - Slide

Activiteitenplan - fases
Uitvoeren: de activiteit wordt uitgevoerd volgens een draaiboek. De uitvoering is dynamisch van aard en plannen en afspraken kunnen zo nodig en indien mogelijk bijgesteld worden.  

Slide 12 - Slide

Activiteitenplan - fases
Evalueren: beoordelen en waarderen wat er is bereikt. Vergelijk de resultaten met de doelen die je aan het begin hebt gesteld. Ook herkennen en erkennen wat er nog moet gebeuren. En meestal zie je achteraf ook in wat je in de toekomst beter anders kunt doen en hoe je dat dan moet aan pakken. Je leert van elke activiteit.  

Slide 13 - Slide

Activiteitenplan - fases
Oriënteren: Wat heb je geleerd en ervaren? Wat zijn de resultaten in vergelijking met de verwachtingen? Waar sta je nu? Wat wil je gaan doen? Het eindpunt is tevens een nieuw beginpunt: de cirkel is rond. 

Slide 14 - Slide

Oriënteren
Perspectief: is het doel bereikt, hoe nu verder, zijn er vervolgactiviteiten? Hoe wil je dat deze activiteit een vervolg krijgt? Of wil je dat misschien juist niet? 

Slide 15 - Slide

doelgroep
  • Hou met je kledingkeuze rekening met je veiligheid. Dus geen lange oorbellen, hoge hakken, geen decolleté, liever geen losse haren.
  • Een psychiatrische aandoening of een verslaving heeft niets te maken met intelligentie! Behandel de deelnemers dus niet als verstandelijk beperkt. 

Slide 16 - Slide

Doelgroep
  • Jij bent mens. Je gaat dus reageren op wat er op je af komt.
  • In een crisissituatie:
    FIGHT
    FLIGHT
    FREEZE
    FAWN
  • stemgebruik

Slide 17 - Slide

WMO algemeen vs maatwerk
Een algemene voorziening is er voor iedereen. Voorbeelden zijn een koffieochtend in het buurthuis, de boodschappenbus of de maaltijdservice. Of vervoer voor iedereen van 75 jaar en ouder. Een maatwerkvoorziening is afgestemd op één persoon. Bijvoorbeeld een scootmobiel of begeleiding bij de administratie.

Slide 18 - Slide

Wet Maatschappelijke Ondersteuning
WMO
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de ondersteuning van mensen die niet op eigen kracht zelfredzaam zijn. Het gaat bijvoorbeeld om:

- begeleiding en dagbesteding;
- ondersteuning om de mantelzorger tijdelijk te ontlasten;
- een plaats in een beschermde woonomgeving voor mensen met een psychische stoornis;
- opvang in geval van huiselijk geweld en mensen die dakloos zijn.

Slide 19 - Slide