12.4-2 Bloedgroepen 5H 2021

H12: Gezondheid
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H12: Gezondheid

Slide 1 - Slide

H12 Gezondheid
12.1-1 Voorkomen is beter dan genezen (huid/ slijmvliezen)
12.2 Eigen afweer en antibiotica
12.3-1 Specifieke afweer deel 1
12.3-2 Specifieke afweer deel 2
12.4 Bloedgroepen
12.5 Als het misgaat (kanker/ virussen/ allergiën)
12.1-2 Bescherming bij planten

Slide 2 - Slide

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 12.4 Bloedgroepen

Slide 3 - Slide

Doel en begrippen 12.4
Je leert hoe welke bloedgroepen er zijn en wat de resusfactor is

bloedgroep, AB0-stelsel, bloedtransfusie, kruisproef, resusfactor, resusantigeen, antiresus, resusbaby




Slide 4 - Slide

Resusfactor
Bloedcellen kunnen ook nog een ander antigeen bevatten: de resusfactor/ resusantigeen/ antigeen type D.

Iemand met antigeen D, is resuspositief.



Slide 5 - Slide

Resus-negatief
Iemand die resusnegatief is en resuspositieve bloedcellen ontvangt ontwikkelt een afweerreactie en gaat antiresus aanmaken.
Dit bloed zal ook gaan klonteren.

Bij een bloedtransfusie kun je dus geen resus-pos bloed aan een resus-neg persoon geven.



Slide 6 - Slide

Kruisproef
Vóór een bloedtransfusie wordt voor de zekerheid een kruisproef uitgevoerd: op een objectglaasje wordt bloed van de donor en de ontvanger bij elkaar gebracht.
Klontering? Verkeerde bloedgroep/ resusfactor.


Slide 7 - Slide

Resus-baby
Een resus negatieve moeder is zwanger van een resuspositieve baby.
Tijdens de zwangerschap kan er een klein beetje bloed lekken van het kind naar de moeder. 




Slide 8 - Slide

Resus-baby
Tijdens de bevalling is er een grote kans dat een beetje bloed van de baby in de bloedbaan van de moeder komt.
De moeder zal dan een afweerreactie tegen die bloedcellen hebben en antiresus vormen.
De geheugencellen van de moeder onthouden hoe dit moet.





Slide 9 - Slide

Resus-baby
Door de moeder tijdens de zwangerschap in te spuiten met een kleine hoeveelheid antiresus worden eventuele gelekte cellen van het kind meteen afgebroken en ze veroorzaken geen afweerreactie.
Na de bevalling volgt een tweede injectie.





Slide 10 - Slide

Resus-baby
Bij een tweede (of volgende) zwangerschap kan er weer een kleine lekkage zijn in de placenta en de moeder zal een snelle, sterke afweerreactie met antiresus hebben. Deze antistoffen kunnen door de placenta en komen bij het kind. 
Deze antistoffen laten het bloed van het kind klonteren en het kind gaat dood.





Slide 11 - Slide

Bloedgroepbepaling

Welke letter geeft het resultaat weer van de bloedgroepbepaling van iemand met bloedgroep AB?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 12 - Quiz

Anne is nierpatiënt. Haar man Joris biedt zich als nierdonor voor Anne aan. De weefseltypen van beiden komen voldoende overeen. Anne heeft bloedgroep B en Joris heeft bloedgroep A. Gelet op de bloedgroepen is Joris geen geschikte donor voor Anne.

Wat is hiervoor de reden?
A
Het bloed van Anne bevat anti-A.
B
Het bloed van Anne bevat anti-B.
C
Het bloed van Anne bevat antigeen A.
D
Het bloed van Anne bevat antigeen B.

Slide 13 - Quiz

Iemand met bloedgroep AB+ krijgt bij een operatie rode bloedcellen toegediend.
Er zijn op dat moment zowel rode bloedcellen van het type AB+ als van het type AB- beschikbaar.

Welk type rode bloedcellen kan worden gebruikt zonder dat klontering van bloedcellen bij deze ontvanger optreedt?
A
zowel rode bloedcellen van het type AB+ als van het type AB-
B
alleen rode bloedcellen van het type AB-
C
alleen rode bloedcellen van het type AB+

Slide 14 - Quiz

De pest
Met welke bloedgroepen hebben mensen de meeste kans op genezing volgens de informatie hierboven?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep 0

Slide 15 - Quiz

Bij een konijn wordt om de drie dagen een kleine hoeveelheid schapenbloed ingespoten. Na enkele weken wordt een druppel schapenbloed gemengd met een druppel serum van dit konijn (test 1). Ook wordt een druppel bloed van het konijn gemengd met een druppel serum van het schaap (test 2).

Bij welke van deze testen treedt klontering van rode bloedcellen op?
A
Test 1
B
Test 2
C
Beide testen
D
Geen enkele test

Slide 16 - Quiz

Doel en begrippen 12.4
Je leert hoe welke bloedgroepen er zijn en wat de rhesusfactor is

bloedgroep, AB0-stelsel, bloedtransfusie, kruisproef, rhesusfactor, rhesusantigeen, antirhesus, rhesusbaby




Slide 17 - Slide

HUISWERK
Maak de opdrachten 
12.4: 2 t/m 4, 6 t/m 8


Slide 18 - Slide