This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Vorige les
Rekenen van maand naar jaar
Uitkering
Modaal inkomen
vraag 19
vraag 21
Rekenen:
vraag 6
Rekenen:
vraag 7
Slide 2 - Slide
Deze les:
Slide 3 - Slide
1.3 Hoeveel geld ga je uitgeven? (les 1)
Begroting:
Overzicht van de uitgaven die je nog moet doen en de inkomsten die je nog moet krijgen
Slide 4 - Slide
1.3 Hoeveel geld ga je uitgeven? (les 1)
Uitgaven:
Dagelijkse uitgaven
Vaste lasten
Incidentele uitgaven
Dagelijkse uitgaven:
de gewone uitgaven die je betaald van het huishoudgeld (bijv. eten, drinken, persoonlijke verzorging)
Vaste lasten:
de uitgaven die iedere maand of kwartaal terugkomen (bijv. rekening voor gas en elektriciteit, woonlasten, verzekeringen, contributies en abonnementen)
Incidentele uitgaven:
uitgaven die je niet zo vaak doet of die niet regelmatig zijn (kleding, meubels, vakantie, reparaties)
Slide 5 - Slide
De aanschaf van een wasmachine behoort tot de
A
dagelijkse uitgave
B
vaste lasten
C
incidentele lasten
Slide 6 - Quiz
De boodschappen die je koopt bij de supermarkt behoren tot de