RECAP

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Good afternoon!

Engels unit 3 - January 05-02-2021

Today: 

Alles herhalen

On your table:

- Laptop/computer

- Mobile phone

Today's goal:

Toetsweek periode 3: 

- 15 feb - 19 feb

Grammar!

TIME

s

Hoe maak je de Past Continuous?

Je kiest eerst was/were, Daarna voeg je het werkwoord +ing erachter.

I was working

You were reading

She was listening

He was going

It was hanging

They were kissing

GEEN DID of HAVE/HAS

GEEN ED achter je werkwoord.

Hoe maak je de Past Continuous?

Je kiest eerst was/were, Daarna voeg je het werkwoord +ing erachter.

I was working

You were reading

She was listening

He was going

It was hanging

They were kissing

Hoe maak je de Past Continuous Ontkennend ?

Je kiest eerst was/were, Daarna voeg not toe en daarna je het werkwoord +ing erachter.

I was not  working

You were  not reading

She was not  listening

He was not  going

It was not hanging

They were not kissing

Hoe maak je de Past Continuous  Vragende zinnen ?

Je zin begint eerst met was/were, daarna persoon en daarna je het werkwoord +ing erachter.

Tip: Je hebt op je toets altijd twee vakjes, eerste vak komt altijd was of were. 

Was I working 

Were you reading 

Was she listening 

Was he going 

Was it hanging 

Were they kissing

Voorbeeld op toets:

? (to dance) ......was.......he......dancing............in his room.

Let's Practice

? (To open) ......... the girl .............the window?

? (To come) ......... the friends ........home from school?

+ (work) Amanda .... at that moment.

- (work) Amanda .... at that moment.

? (work) ................ Amanda ................at that moment?

+ (have) They .........dinner at the restaurant.

- (have) They .........dinner at the restaurant.

? (have) ......................They .........dinner at the restaurant?

+ (wait) I ......... for the bus.

- (wait) I ......... for the bus.

? (wait) ................I ......... for the bus?

+ (play) She ......... football with her friends.

- (play) She ......... football with her friends.

? (play) .....................She ......... football with her friends?

+ (do) Adil _______his paper round.

- (do) Adil _______his paper round.

? (do) ________Adil _______his paper round?

+ (dance)Max ..............with two girls.

- (dance)Max ..............with two girls.

? (dance)...................Max ..............with two girls?

+ (to sleep) The cat........in the basket.

- (to sleep) The cat........in the basket.

? (to sleep) ................The cat........in the basket?

+ (catch) The policeman ____ a thief.

- (catch) The policeman ____ a thief.

? (catch) _________The policeman ____ a thief?

Grammar!

– MAY / MIGHT 

Lees de situatie. Maak de zinnen dan af. Gebruik may or might.

Wat is May en Might?

May wordt ook gebruikt om te praten over dingen die waarschijnlijk gaan gebeuren.

Might wordt ook gebruikt om te praten over dingen die heel misschien gaan gebeuren.

May/Might

May en might worden beiden gebruikt om aan te geven dat iets misschien zou kunnen gebeuren. De kans is klein bij het gebruik van may, nog kleiner bij might

- It may snow tonight.

- I might win the lottery.

May wordt ook gebruikt om te praten over dingen die waarschijnlijk gaan gebeuren.

Might wordt ook gebruikt om te praten over dingen die heel misschien gaan gebeuren.

May

1- mogelijkheid

2- toestemming vragen

- I've lost my bag. Do you think you may have left it in the bus?

- May I ask you something?

Might

1- mogelijkheid (minder waarschijnlijk)

- Are you going on a holiday? I haven't decided yet. We might go to Italy.

Let's practice

5 Je legt uit dat Iron Man waarschijnlijk jouw favoriete superheld is.

Iron Man ________ be my favourite superhero because he has a cool robotic suit.

6 Je vertelt dat je heel misschien het eerste uur naar school zal komen om te leren.

I _______ come to school during the first hour to study for my maths test

7 Je zegt dat je heel misschien kaartjes kunt krijgen voor een concert.

I am telling you, I ______ be able to get tickets to that Justin Bieber concert

8 Je laat je vrienden weten dat je waarschijnlijk op zaterdag kunt afspreken.

Guys, I ________ be able to meet you on Saturday.

Should en Shouldn't

Should = (zou) eigenlijk moeten

- You should go now 

- Je zou eigenlijk moeten gaan.

shouldn’t = (zou) eigenlijk niet moeten

- You shouldn’t eat too much sugar.

- Je zou eigenlijk niet te veel suiker moeten eten.

Let's practice

You ..... leave Bradley alone. He is not old enough to look after himself.

1. Should
2. Shouldn't

Lisa ..... show some confidence. She cares too much about what people think of her.

1. Should
2. Shouldn't

Most of your answers are incorrect. You ...... take another look at the explanation.

1. Should
2. Shouldn't

They ..... pay so much attention to their phones.

1. Should
2. Shouldn't

Grammar!

- BIJWOORDEN OP -LY 

Maak de zinnen af. Maak bijwoorden van de gegeven woorden.

EVEN OEFENEN...

De meeste bijwoorden worden gevormd door -ly toe te voegen .

Beautiful

Careful

Nice

Slow

Quick

Accurate

-> beautifully

-> carefully

-> nicely

-> slowly

-> quickly

-> accurately

Ook al staat een L je plakt altijd LY achter

EVEN OEFENEN...

Bijwoorden die eindigen op:

  Eindigt op y dan wordt dit ily.

easy

happy

angry

-> easily

-> happily

-> angrily

Tom ..... described his problem to the doctor. (accurate)

The old driver was ...... injured in a car crash. (fatal)

The boys wrote down their names ..... (messy).

Nothing’s better than some ....... advice. (father)

The water that was used to wash the birds had become ...... . (oil)

EXTRA WORK

Schrijf de zin in de juiste volgorde op.

1 swimming / go / often / the boys / when it’s warm outside

Schrijf de zin in de juiste volgorde op.

2 always / the students / their homework / do

Schrijf de zin in de juiste volgorde op.

3 walk / sometimes / through the hills / my parents and I

Schrijf de zin in de juiste volgorde op.

4 the shop owners / work / never / on Sundays

Schrijf de zin in de juiste volgorde op.

5 ever / wanted / have you / to be a millionaire?

Schrijf de zin in de juiste volgorde op.

5 ever / wanted / have you / to be a millionaire?

Good Job