Quiz oogdruppel medicatie puf

Quiz oogdruppel medicatie puf
1 / 11
next
Slide 1: Slide
WelzijnPraktijkonderwijsMBOStudiejaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Quiz oogdruppel medicatie puf

Slide 1 - Slide

Hoe moeten oogdruppels volgens het Vilans protocol worden toegediend?
A
Direct in het midden van het oog
B
In de binnenste ooghoek
C
Op het onderste ooglid
D
Het maakt weinig uit

Slide 2 - Quiz

Wat moet je doen als het flesje de huid raakt?
A
Met een schone tissue afvegen
B
ontsmetten met alcohol
C
Nieuw flesje pakken
D
Je hoeft niks te doen

Slide 3 - Quiz

Wat is de aanbevolen positie voor de persoon die de druppels ontvangt?
A
Staand
B
Liggend
C
Zittend met het hoofd achterover
D
Zittend met het hoofd voorover

Slide 4 - Quiz

Hoe lang moet de persoon de traanbuis gesloten houden na het toedienen van de oogdruppels
A
10 seconden
B
30 seconden
C
1 minuut
D
2 minuten

Slide 5 - Quiz

Wat moet je doen als de persoon knippert of de druppel niet ontvangt?
A
Opnieuw proberen
B
De ogen openhouden met vingers
C
Stoppen en een arts raadplegen
D
De cliënt het zelf laten proberen

Slide 6 - Quiz

Wat is het doel van het gebruik van een voorzetkamer bij het toedienen van medicatie
A
Om de medicatie te verwarmen
B
Om de medicatie te meten en te verdunnen
C
Om de medicatie gelijkmatig naar de longen te leiden
D
Het is makkelijk voor de cliënt

Slide 7 - Quiz

Hoe moet de voorzetkamer worden gereinigd.
A
Met water en zeep
B
Alleen met een droge doek
C
Met een desinfecterend middel
D
Met geen van bovenstaande

Slide 8 - Quiz

Hoe vaak moet de persoon in-ademen nadat de medicatie is toegedient met de voorzetkamer
A
5 keer
B
10 keer
C
15 keer
D
30 keer

Slide 9 - Quiz

Hoe dien je twee dezelfde doses puf toe via de voorzetkamer?
A
Je schud een keer en geeft de pufjes snel achter elkaar
B
Je schudt bij elke toediening opnieuw de puf
C
Je hoeft niet te schudden
D
Geen van deze antwoorden is juist

Slide 10 - Quiz

Waar moet de persoon die de medicatie toedient staan ten opzichten van de persoon die de medicatie ontvangt
A
Aan de voet van het bed
B
Aan de zijkant van de persoon
C
Aan het hoofdeinde van het bed
D
Voor de persoon

Slide 11 - Quiz