9.2 Bloeddruk (klassikaal)

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
9.2 Bloeddruk
Deze les:
- Herhaling 9.1 + uitleg embryonale bloedsomloop
- Uitleg 9.2 bloeddruk
- Bestuderen en verwerken 9.2

Huiswerk: af 9.2 + voorbereiden 9.3
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
9.2 Bloeddruk
Deze les:
- Herhaling 9.1 + uitleg embryonale bloedsomloop
- Uitleg 9.2 bloeddruk
- Bestuderen en verwerken 9.2

Huiswerk: af 9.2 + voorbereiden 9.3

Slide 1 - Slide

Vissen hebben een enkelvoudige bloedsomloop. Zoogdieren redden het daarmee niet. Waarom niet?
A
Vissen bewegen weinig en hebben dus niet zoveel zuurstof nodig
B
Het hart van vissen pompt krachtiger, waardoor een tweede keer niet nodig is
C
Zoogdieren zijn warmbloedig en verbruiken meer energie en zuurstof
D
Zoogdieren hebben longen en geen kieuwen. Dat werkt minder efficiënt.

Slide 2 - Quiz

In welke van deze tekeningen zijn de standen van de kleppen weergegeven zoals die tijdens de normale hartwerking kunnen voorkomen?
A
In de tekeningen 1 en 2.
B
In de tekeningen 1 en 3.
C
In de tekeningen 2 en 3.
D
In de tekeningen 2 en 4.

Slide 3 - Quiz

Hartkleppen
Hartkleppen (tussen boezems & kamers) 
1. Open tijdens diastole en boezemsystole 
2. Sluiten door druk van het bloed tijdens de kamersystole

Halvemaanvormige/slagaderkleppen (tussen kamers en slagaders) 
1. Openen door druk van het bloed tijdens de kamersystole
2. Sluiten door ontspannen van de kamers

Slide 4 - Slide

Bij een patiënt is de eerste harttoon niet te horen met de stethoscoop.
- Wat is er mis met het hart van deze persoon?
- Wat is het effect op de bloeddruk in de aorta?​

Slide 5 - Open question

Hoe heet het stukje in het hart van het embryo waar het bloed door gaat om niet langs de longen te komen?
A
ductus Botalli
B
ductus venosus
C
navelstrengslagader
D
ovale venster

Slide 6 - Quiz

Embryonale bloedsomloop
  • Foramen Ovale verbindt rechter- en linkerboezem
  • Ductus Botalli verbindt longslagader en aorta

Shortcut: bloed hoeft de kleine circulatie helemaal niet te doorlopen!

Zuurstof via navelstrengader ipv longen
Hoe verloopt het dan door het lichaam van de embryo? 


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Na de geboorte
- Navelstreng wordt afgebonden en bloedvaten verschrompelen 
- Ademhaling zorgt voor open van longblaasje
- Door lage weerstand van lucht tov vruchtwater neemt de bloedtoevoer naar de longen toe
- Grotere bloedstroom van hart naar longen en terug veroorzaakt een drukverschil tussen de linker- en rechterboezem
 -> De hoge druk in linker harthelft drukt het foramen ovale dicht 

Slide 9 - Slide

De ductus Botalli voorkomt dat er te veel bloed naar de embryonale longen stroomt. Jan en Piet bestuderen voor de toets de bloedsomloop en beredeneren wat de reden kan zijn dat de bloedstroom naar de longen van de foetus gering is.
Jan: Het bloed dat naar de longen van de foetus gaat is alleen bedoeld om die longen te voorzien van zuurstof en voedingsstoffen en om afvalstoffen van die longen af te voeren.
Piet: Het longweefsel van de foetus zou bij een te grote toestroom van bloed beschadigd kunnen raken.

Vraag: Wie van de leerlingen doet een juiste bewering?
A
Geen van beiden
B
Alleen Jan
C
Alleen Piet
D
Beiden

Slide 10 - Quiz

Soms sluit het ovale venster niet goed na de geboorte. Mensen met die aandoening hebben vaak een groter hart. Geef daarvoor een verklaring.

Slide 11 - Open question

Leerdoelen 9.2
  1. Je kunt het ontstaan en de functie van de systolische- en diastolische bloeddruk uitleggen.

  2. Je kunt de oorzaken en risico’s zijn van een te hoge- en te lage bloeddruk verklaren. 

  3. Je kunt uitleggen hoe een bloeddrukmeting plaatsvindt. 


Slide 12 - Slide

Bloeddruk

Slide 13 - Slide

Bloeddruk verandert
3
2
1
Neem onderstaand assenstelsel over en teken het verloop in bloeddruk

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Leerdoelen 9.2
  1. Je kunt het ontstaan en de functie van de systolische- en diastolische bloeddruk uitleggen.

  2. Je kunt de oorzaken en risico’s zijn van een te hoge- en te lage bloeddruk verklaren. 

  3. Je kunt uitleggen hoe een bloeddrukmeting plaatsvindt. 


Slide 21 - Slide

Huiswerk
Bestuderen en verwerken van 9.2 via LessonUp + voorbereiden 9.3 

Volgende les verdieping van 9.2: wat is er allemaal aan de hand bij een afwijkende bloeddruk?

Slide 22 - Slide