This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Paragraaf 1 Dierenwelzijn
9.2 Bloeddruk
Deze les:
- Herhaling 9.1 + uitleg embryonale bloedsomloop
- Uitleg 9.2 bloeddruk
Slide 1 - Slide
Vissen hebben een enkelvoudige bloedsomloop. Zoogdieren redden het daarmee niet. Waarom niet?
A
Vissen bewegen weinig en hebben dus niet zoveel zuurstof nodig
B
Het hart van vissen pompt krachtiger, waardoor een tweede keer niet nodig is
C
Zoogdieren zijn warmbloedig en verbruiken meer energie en zuurstof
D
Zoogdieren hebben longen en geen kieuwen. Dat werkt minder efficiënt.
Slide 2 - Quiz
In welke van deze tekeningen zijn de standen van de kleppen weergegeven zoals die tijdens de normale hartwerking kunnen voorkomen?
A
In de tekeningen 1 en 2.
B
In de tekeningen 1 en 3.
C
In de tekeningen 2 en 3.
D
In de tekeningen 2 en 4.
Slide 3 - Quiz
Hartkleppen
Hartkleppen (tussen boezems & kamers)
1. Open tijdens diastole en boezemsystole
2. Sluiten door druk van het bloed tijdens de kamersystole
Halvemaanvormige/slagaderkleppen (tussen kamers en slagaders)
1. Openen door druk van het bloed tijdens de kamersystole
2. Sluiten door ontspannen van de kamers
Slide 4 - Slide
Hoe heet het stukje in het hart van het embryo waar het bloed door gaat om niet langs de longen te komen?
A
ductus Botalli
B
ductus venosus
C
navelstrengslagader
D
ovale venster
Slide 5 - Quiz
Embryonale bloedsomloop
Foramen Ovale verbindt rechter- en linkerboezem
Ductus Botalli verbindt longslagader en aorta
Shortcut: bloed hoeft de kleine circulatie helemaal niet te doorlopen!
Zuurstof via navelstrengader ipv longen
Hoe verloopt het dan door het lichaam van de embryo?
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Na de geboorte
- Navelstreng wordt afgebonden en bloedvaten verschrompelen
- Ademhaling zorgt voor open van longblaasje
- Door lage weerstand van lucht tov vruchtwater neemt de bloedtoevoer naar de longen toe
- Grotere bloedstroom van hart naar longen en terug veroorzaakt een drukverschil tussen de linker- en rechterboezem
-> De hoge druk in linker harthelft drukt het foramen ovale dicht
Slide 8 - Slide
De ductus Botalli voorkomt dat er te veel bloed naar de embryonale longen stroomt. Jan en Piet bestuderen voor de toets de bloedsomloop en beredeneren wat de reden kan zijn dat de bloedstroom naar de longen van de foetus gering is. Jan: Het bloed dat naar de longen van de foetus gaat is alleen bedoeld om die longen te voorzien van zuurstof en voedingsstoffen en om afvalstoffen van die longen af te voeren. Piet: Het longweefsel van de foetus zou bij een te grote toestroom van bloed beschadigd kunnen raken.
Vraag: Wie van de leerlingen doet een juiste bewering?
A
Geen van beiden
B
Alleen Jan
C
Alleen Piet
D
Beiden
Slide 9 - Quiz
Soms sluit het ovale venster niet goed na de geboorte. Mensen met die aandoening hebben vaak een groter hart. Geef daarvoor een verklaring.
Slide 10 - Open question
Leerdoelen 9.2
Je kunt het ontstaan en de functie van de systolische- en diastolische bloeddruk uitleggen.
Je kunt de oorzaken en risico’s zijn van een te hoge- en te lage bloeddruk verklaren.
Je kunt uitleggen hoe een bloeddrukmeting plaatsvindt.
Slide 11 - Slide
Bloeddruk
Slide 12 - Slide
Bloeddruk verandert
3
2
1
Neem onderstaand assenstelsel over en teken het verloop in bloeddruk
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 9.3: Regeling hartwerking
- Hoe klopt een hart?
- Prikkelgeleidingsysteem
- ECG
- Hartminuutvolume
- Bloedverdeling
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Slide 21 - Slide
www.bioplek.org
Slide 22 - Link
Slide 23 - Slide
Er is een bundeltje cellen die het samentrekken van het hart veroorzaken. Hoe heet dit bundeltje?
A
sinusknoop
B
ECG
C
Av-knoop
D
sinusknop
Slide 24 - Quiz
De impuls voor de hartslag verloopt als volgt:
A
Sinusknoop -> AVknoop -> Bundel van His
B
AV-knoop -> Bundel van His -> Sinusknoop
C
Grote hersenen -> AVknoop -> Bundel van His
D
Grote hersenen -> bundel van His -> AVknoop
Slide 25 - Quiz
Met een ECG meet je...
A
het hartritme
B
de bloeddruk
C
de longinhoud
D
het longvolume
Slide 26 - Quiz
Slide 27 - Slide
Automatische Externe Defibrillator (AED)
AED wordt door middel van elektroden aan het lichaam verbonden en registreert de onregelmatige samentrekkingen van het hart.
Het geeft een elektrische schok af waardoor het hart even helemaal stopt met kloppen.
Hierna kan het hart weer in een normaal ritme verder kloppen.