03-10-2023 V3B bijvoeglijk naamwoord herhalen + werkblad

Bonjour à tous!
1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bonjour à tous!

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui:
- Réviser le grammaire
- Au travail!

Slide 2 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord

Wat hebben jullie onthouden van de uitleg van vorige week?

Schema?
Uitzonderingen?
De plaats?

Slide 3 - Slide

Het bijvoeglijk naamwood
- Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig nw.

In het Frans pas je het bijvoeglijk naamwoord aan, aan het zelfstandig naamwoord dat erbij hoort.

Bijvoorbeeld:
Le garçon porte une veste noire.

Slide 4 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord schema
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
         -
        +e
meervoud
        +s
       +es

Slide 5 - Slide

Als het bijvoeglijk naamwoord al eindigt op een 'e' of 's' ..... 

La voiture (rouge) -> rouge
Les sacs à dos (gris) -> gris.

      m
       v
    enk
       -
     +e
    mv
     +s
    +es

Slide 6 - Slide

Uitzonderingen (die niet volgens het schema gaan)

Slide 7 - Slide

De plaats van het bijv. nw
Het bijvoeglijk naamwoord staat altijd ACHTER het zelfst. nw
- un garçon intelligent
- une route dangereuse

Máár de uitzonderingen in het BOVENSTE lijstje (vorige dia)
 + grand, petit, joli staan altijd VOOR het zelfstandig naamwoord
- une longue route

Slide 8 - Slide

Samenvatting
Is het bijvoeglijk naamwoord geen uitzondering? -> je schrijft het op aan de hand van het bijv. nw schema én je weet dat het 
ACHTER het zelfstandig naamwoord moet

Is het bijvoeglijk naamwoord een uitzondering? -> je hebt geleerd hoe je hem juist moet opschrijven én je weet dat het VOOR het zelfstandig naamwoord moet


Slide 9 - Slide

Exercice
timer
2:30
Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in én op de juiste plek in de zin. 
Je maakt de opdracht alleen en in stilte.

1. (nouveau) J'aime vraiment ma __________ maison ___________ .
2. (gris) Tu veux essayer ces __________ pulls  __________ ?
3. (intelligent) Sophie est une  __________ personne __________ .
4. (beau) Elle aime tous ses __________ vêtements ___________ .
5. (petit) Indy et Rosa sont des __________ filles __________ . 


Slide 10 - Slide

Au travail!
Maak het werkblad

Klaar? -> nakijkblad staat op It's Learning in de planner

Daar ook mee klaar? -> Neem alvast voor het proefwerk alle voca door / maak bijv. wrts lijsten

Slide 11 - Slide