par 4.3 2T

1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Herhaling 4.2

Slide 2 - Slide

Sophie heeft een bloemenzaak. Ze verkoopt deze maand 1.200 boeketten. Haar kosten zijn € 18.240. Aan winst blijft er € 5.760 over.

Bereken de prijs van een boeket:



Slide 3 - Slide

Sophie heeft een bloemenzaak. Ze verkoopt deze maand 1.200 boeketten. Haar kosten zijn € 18.240. Aan winst blijft er € 5.760 over.

Opbrengsten -Kosten = Winst
Opbrengsten -€18240  = €5760 
Dus de opbrengsten zijn €24000


Een boeket is dus €24000 delen door 1200 = €2,-



Slide 4 - Slide

Vul het antwoord in bij de volgende slide

Slide 5 - Slide

Ivar haalt een...............van €..............

schrijf op: winst of verlies en het bedrag zonder €

Slide 6 - Open question

Wat is GEEN productiefactor
A
Kapitaal
B
Arbeid
C
Natuur
D
zuurstof

Slide 7 - Quiz

UITLEG 4.3

Slide 8 - Slide

technologische ontwikkelingen

Slide 9 - Mind map

Automatisering

Slide 10 - Slide

Mechanisatie

Slide 11 - Slide

Automatisering
Mechanisatie
Machines maken het zware werk van mensen lichter.
Computers en computers sturen de productie aan

Slide 12 - Drag question

Arbeidsproductiviteit

Slide 13 - Slide

Er worden een 1.000.000 spruitjes gecontroleerd door 50 mensen in 10 uur. Hoeveel spruitjes zijn dit per persoon per uur?

Slide 14 - Open question

Arbeidsproductiviteit
Is de hoeveelheid producten die een werknemer kan maken in een bepaalde tijd

Slide 15 - Slide

Deze auto is afgeschreven................

Slide 16 - Slide

Afschrijving
De waardevermindering van een kapitaalgoed

Slide 17 - Slide

Welke van de volgende antwoorden is GEEN kapitaalgoed
A
Robot
B
Huis
C
Laptop
D
Graan

Slide 18 - Quiz

Een pizzaoven heeft €2000,- gekost. Hij gaat 5 jaar mee. Hoe hoog is de afschrijving per jaar?
A
300
B
350
C
400
D
500

Slide 19 - Quiz

Een pizzaoven heeft €2000,- gekost. Hij gaat 5 jaar mee. Hoe veel is de oven nog waard na DRIE jaar?
A
800
B
1200
C
1600
D
0

Slide 20 - Quiz

Nieuwe kennis van techniek en nieuwe uitvindingen
De hoeveelheid producten die een werknemer in een bepaalde tijd kan maken.
De jaarlijkse waardevermindering van een kapitaalgoed
Technologische ontwikkelingen
Afschrijving
Arbeidsproductiviteit

Slide 21 - Drag question