Grammars first class
Jij gaat naar huis
1 / 16
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Jij gaat naar huis
Slide 1 - Mind map
Jij gaat naar huis
You are going home
You go home
You are going home
You go home
Slide 2 - Mind map
Ga jij naar huis?
Slide 3 - Mind map
Ga jij naar huis?
Are you going home?
Do you go home?
Are you going home?
Do you go home?
Slide 4 - Mind map
Jij ging naar huis
Slide 5 - Mind map
Jij ging naar huis
You went home
You went home
Slide 6 - Mind map
Ging jij naar huis?
Slide 7 - Mind map
Ging jij naar huis?
Did you go home?
Did you go home?
Slide 8 - Mind map
Hij schrijft een brief
Slide 9 - Mind map
Hij schrijft een brief
He writes a letter
He is writing a letter
He writes a letter
He is writing a letter
Slide 10 - Mind map
Schrijft hij een brief?
Slide 11 - Mind map
Schrijft hij een brief?
Does he write a letter?
Is he writing a letter?
Does he write a letter?
Is he writing a letter?
Slide 12 - Mind map
Hij schreef een brief
Slide 13 - Mind map
Hij schreef een brief
He wrote a letter
He wrote a letter
Slide 14 - Mind map
Schreef hij een brief?
Slide 15 - Mind map
Schreef hij een brief?
Did he write a letter?
Did he write a letter?
