P1_Les 3

P1_Les 3
1 / 21
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

P1_Les 3

Slide 1 - Slide

Inchecken
Waar ben jij (nog) niet zo goed in?

Slide 2 - Slide

Vandaag
Doelstelling
Herhalen vorige week
3 systemen uitleggen
Het programma
Organisatie

Slide 3 - Slide

Doelstelling
Aan het einde van de les is de student in staat om de hoofdstukken ‘het programma’ en ‘organisatie’ te schrijven aan de hand van de invulhulp.

Slide 4 - Slide

Herhalen

Slide 5 - Slide

Welke 2 systemen hebben we in de praktijk in week 1 gebruikt?

Slide 6 - Open question

Welke 2 systemen heb je verder onthouden?

Slide 7 - Open question

Niet wedstrijdgericht
  • Open instuif
  • Spelenkermis
  • Klokopschuifsysteem
  • Levend ganzenbord
  • Zweeds loopspel
  • Spinnenwebloop

Wedstrijdgericht
  • Uitdaagsysteem (Piramide, ladder
  • Roulatiesysteem (Vakopschuif, Move up/move down)
  • Afvalsysteem
  • Poulesysteem
  • Competitiesysteem

Slide 8 - Slide

Afval systeem

Slide 9 - Slide

Afvalsysteem
- Tennis, Judo, Boksen
- Schema met de macht van 2 (4, 8, 16, 32)
- 14 deelnemers? Dan speel je met een schema groter, dus 16
18 deelnemers? Dan speel je met ...?

Slide 10 - Slide

Afvalsysteem
Maar hoeveel wedstrijden heb je dan?
X = N – 1 (waarbij X het aantal wedstrijden is en N het aantal deelnemers).

Slide 11 - Slide

Competitie syteem

Slide 12 - Slide

Halve competitie
Aantal wedstrijden:

X = N * (N-1) : 2

Aantal rondes bepalen:
Bij een even aantal deelnemers of teams:
Voor een halve competitie:
Y = N - 1
Bij een oneven aantal deelnemers of teams:
Voor een halve competitie:
Y = N













Hele competitie
Aantal wedstrijden:
X = N * (N-1)

Aantal rondes bepalen:
Bij een even aantal deelnemers of teams:
Voor een hele competitie:
Y = 2 * (N-1)
Bij een oneven aantal deelnemers of teams:
Voor een hele competitie:
Y = 2 * N

Slide 13 - Slide

Poulesysteem
We spreken van een poulesysteem als de deelnemers met drie of meer groepsgewijs zijn ingedeeld en elke deelnemer alle tegenstanders van zijn poule één keer ontmoet. 

Kruiswedstrijden:
A: winnaar poule A tegen de nummer 2 van poule B
B: winnaar poule B tegen de nummer 2 van poule A.

Slide 14 - Slide

Aan de slag

Slide 15 - Slide

Deelnemers
Een tabel van begin (aankomst) tot het eind (wegrijden) over alles wat de deelnemers gaan doen en hoe laat dat allemaal plaatsvindt.
Voorbeeld staat in de studiewijzer

Slide 16 - Slide

Hoe kies je een organisatievorm?
  • Is het een recreatief of prestatief toernooi of evenement? Moet het een winnaar opleveren of niet? Bij een recreatief evenement kun je denken aan organisatievormen als een instuif, spelenkermis en levend ganzenbord. Bij prestatieve evenementen kun je denken aan een poulesysteem of competitiesysteem.
  • Gaat het om een toernooi of evenement voor individuele deelnemers of voor teams?
  • Is het aantal deelnemers of teams vooraf bekend of niet? Bij een onbekend aantal deelnemers of teams zijn poule- en competitiesystemen minder geschikt.
  • Wat is het aantal deelnemers? Gaat het om een groot of klein toernooi/evenement? Bij een gering aantal deelnemers zijn uitdaagsystemen (ladder en waslijn) goed bruikbaar. Bij grote aantallen werkt een afvalsysteem goed.
  • Is het belangrijk dat iedereen deelneemt aan alle activiteiten? Als dit het geval is, valt een spelenkermis en een enkel afvalsysteem af.

Slide 17 - Slide

Organisatievorm
Welke organisatievorm kies je?
Waarom kies je voor deze organisatievorm?

De sportleider als organisator en SB - Functionaris
Hoofdstuk 1

Slide 18 - Slide

Het programma
1. Wedstrijdschema (vergeet het volgende niet):
- Wisseltijden
- Pauzes

2. Spellen/activiteiten uitleggen

3. Spelregels

20 minuten

Slide 19 - Slide

Organisatie (wedstrijd secretariaat)
Maak een tijdschema met alles wat de organisatoren die dag doen.
4 Kolommen
Hoelaat, Wie, Wat, Waar

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide