grammar 1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

lessonup

Herhaling grammar 1

Coursebook page 11

Past simple 

Wanneer:Als iets in het verleden is gebeurd.

Vorm: ww +ed of 2de rijtje onregelmatige werkwoorden.

Verklikwoorden: Yesterday, a week ago, last year.....

Present perfect

Wanneer: In het verleden begonnen, maar nu nog aan de gang, ervaringen of gebeurtenissen waarvan je nu het resultaat merkt.

Vorm: have of has (he,she,it) +voltooid deelwoord. (ww+ed of derde rijtje onregelmatige werkwoorden

Verklikwoorden: since, for, already, ever, never, yet

past continuous (duurvorm verleden tijd)

Wanneer: Iets was in het verleden een tijdje aan de gang .

Vorm: was(bij I, he, she en it) of were +ww+ing

Past simple en past continuous in 1 zin

Wanneer: om aan te geven dat iets gebeurde terwijl er al iets anders aan de gang was.

Verklikwoorden: when, while

Timo can't play, he........... (break) his leg.

Sue ..........(do) the dishes, while Ron .......(watch)TV.

A year ago I ......... (go) on holidat to Wales.

He ........... (never watch) that film before.

Peter ........ (watch) a film last night.