Voorbereiding schrijfopdracht periode 3 - brugklas h/v
Voorbereiding deel 1
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Voorbereiding deel 1
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Video
Wat kun je nog meer doen met een laptop?
Verzin zelf een aantal voorwerpen die je op een andere manier kunt gebruiken. Denk aan voorwerpen die je in huis hebt liggen, spullen die in je etui zitten, andere voorwerpen die je goed kent. Bedenk wat iemand die geen idee heeft wat het voorstelt, erin zou kunnen zien. Waarvoor zou je het ook kunnen gebruiken?
Slide 4 - Slide
Uitwisselen
Wissel uit met een drie- of viertal.
Maak samen een lijstje van zoveel mogelijk voorwerpen.
Kies vervolgens met je groepje uit wie welk voorwerp gaat gebruiken voor de schrijfopdracht.
Slide 5 - Slide
Welk voorwerp heb je gekozen om te gebruiken voor je schrijfopdracht?
Slide 6 - Open question
Voorbereiding deel 2
Slide 7 - Slide
Kijk goed naar deze personen
Als je een verhaal zou schrijven over een van deze personen: wie zou dat dan zijn?
Wie is de persoon op deze foto?
Gebruik je fantasie!
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Kijk goed naar deze personen - vervolg
Bij de volgende sleepvraag zie je een aantal personages waaruit je kunt kiezen.
Wie koppel je aan welke foto?
Slide 10 - Slide
een zwerver
de prinses van Denemarken
de CEO (directeur) van een groot bedrijf
de vriendin van mijn neef
een docent wiskunde
een conciërge
Slide 11 - Drag question
En nu: out-of-the-box!
Hoe zou het ook kunnen? Draai het eens om: koppel nu een personage aan een andere foto.
Verzin iets bijzonders wat deze persoon vanochtend heeft meegemaakt, een bepaalde situatie.
Schrijf een kort verhaal waarin je beschrijft wat deze persoon doet, wat hij daarbij denkt en waarom.
Schrijf vanuit een ik-persoon.
tijdsduur: 15 minuten
Slide 12 - Slide
Feedback
We gaan nu oefenen met het geven van feedback op elkaars verhaal.
Werk in een tweetal en gebruik het model / de rubric die je van je docent hebt gekregen.