Les 7 - herhalen

Identiteit & Maatschappij            Mavo 3

1 / 28
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolWOLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Identiteit & Maatschappij            Mavo 3

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  1. Zelfstandig leren/opdrachten maken (in stilte).
  2. Vragenlijst.
  3.  Quiz

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

De grote criminaliteitsquiz

Slide 4 - Slide

Wat zijn de rondes?
  • Ronde 1:  Zoek de fout.
  • Ronde 2: Meerkeuze vragen.
  • Ronde 3: Open vragen
  • Ronde 4: Vul het ontbrekende begrip in.
  • Ronde 5: 30-seconds

Slide 5 - Slide

Groepjes
  • Julia, Mickel, Belinay, Mose, Fleur, Naomi

  • Hannah S., Levi, Illias, Ivié, Keano

  • Lina, Emirhan, Asmaa, Hannah G., Finn, Kiumers

  • Ellemijn, Pepijn, Akif, Yonah, Sarah, Lisa

Slide 6 - Slide

Ronde 1
Zoek de fout

Slide 7 - Slide

Tien zinnen waarvan er vijf niet kloppen en vijf wel.
Als je de fouten ook kan verbeteren, extra punten.

Slide 8 - Slide

Ronde 2
Meerkeuze vragen

Slide 9 - Slide

Wat betekent seponeren?
A
De zaak wordt afgedaan met een geldboete.
B
Er is te weinig bewijs, dus de zaak komt niet voor de rechter.
C
Er is zoveel bewijs dat er geen rechtszaak nodig is.
D
Wat de Officier van Justitie zegt tijdens de rechtszaak.

Slide 10 - Quiz

Wat is, volgens het boekje, geen risicofactor voor criminaliteit?
A
Een onveilige opvoeding
B
Geldproblemen
C
Gedragsproblemen
D
Groepsdruk

Slide 11 - Quiz

Alle rechtszaken zijn openbaar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Naar welke rechter moet je als je verdacht wordt van diefstal.
A
Kantonrechter
B
Politierechter
C
Meervoudige kamer
D
Gerechtshof

Slide 13 - Quiz

Wat is geen recht van een verdachte?
A
In vrijheid wachten op rechtszaak
B
Hulp van een advocaat
C
Zwijgrecht
D
Onafhankelijke rechter

Slide 14 - Quiz

Politieagenten vallen onder de .....
A
Rechterlijke macht
B
Wetgevende macht
C
Uitvoerende macht

Slide 15 - Quiz

Wat is het legaliteitsbeginsel?
A
Je mag zelf bepalen wat strafbaar is.
B
Ander woord voor grondrechten.
C
Dat alle burgers gelijk zijn voor de wet.
D
Wat de overheid doet moet gebaseerd zijn op wetten.

Slide 16 - Quiz

Wie maakt het proces-verbaal?
A
Officier van Justitie
B
Rechter
C
Politie
D
Advocaat

Slide 17 - Quiz

Wat is geen stap in een rechtszaak?
A
Eerste woord
B
Requisitor
C
Aanklacht
D
Vonnis

Slide 18 - Quiz

Wat is de straf hechtenis?
A
Dat je onder voorwaarde vrij bent.
B
Een ander woord voor taakstraf.
C
Straf in de jeugdgevangenis
D
Een celstraf van max een jaar in het Huis van Bewaring.

Slide 19 - Quiz

Ronde 3
Open vragen

Slide 20 - Slide

Schrijf de vier kenmerken van de rechtsstaat op.

Slide 21 - Open question

Schrijf de zes rechten van een verdachte op.

Slide 22 - Open question

Wat is het verschil tussen het gerechtshof en de hoge raad?

Slide 23 - Open question

Wat zijn de vier regels in het jeugdstrafrecht.

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Link

Wat moet er in een proces-verbaal?

Slide 26 - Open question

Ronde 4
Vul het ontbrekende begrip in
timer
5:00

Slide 27 - Slide

Ronde 5
30-seconds

Slide 28 - Slide