b.7 Enkele onderzoeksmethoden

B.7  Enkele onderzoeksmethoden
1 / 10
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare school

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

B.7  Enkele onderzoeksmethoden

Slide 1 - Slide

Argumenten voor evolutie
a) Fossielen (versteende resten of afdrukken van organismen in gesteente)


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Hieruit blijkt dat meer ingewikkeld gebouwde organismen later zijn ontstaan dan de meer eenvoudig gebouwde organismen. Sommige soorten organismen hebben zich in een relatief korte tijd over grote gebieden verspreid en zijn daarna uitgestorven. 









genoemd. Gidsfossielen worden voor ouderdomsbepaling van een gesteente gebruikt.


Slide 4 - Slide

Fossielen van deze organismen worden gidsfossielen genoemd. Gidsfossielen worden voor ouderdomsbepaling van een gesteente gebruikt.

Slide 5 - Slide

b) Homologie
Overeenkomst in bouw (b.v. vleugel van een vleermuis, de voorpoot van een mol en de arm van de mens bezitten dezelfde botten). Homologie duidt op een gelijke embryonale ontstaanswijze en dus op een gemeenschappelijke voorouder.


Slide 6 - Slide

Analogie: niet dezelfde embryonale ontstaanswijze. Door aanpassing aan hetzelfde milieu zijn organen met vergelijkbare bouw ontstaan (b.v. de vleugel van een vleermuis en de vleugel van een bij)

Slide 7 - Slide

c) Rudimentaire organen.Organen die hun functie verloren hebben en in de loop van de evolutie verdwijnen (b.v. de blinde darm van de mens). Dit duidt op een gemeenschappelijke voorouder met soorten die deze organen wel bezitten.

Slide 8 - Slide

d) Overeenkomst in embryonale ontwikkeling van verschillende soorten. Dit duidt op een gemeenschappelijke voorouder.

Slide 9 - Slide

Maken opdracht 22 en 23
(antwoorden staan in de ELO)

Slide 10 - Slide