Slokdarm-, maag- en dikke darmkanker

Slokdarm-, maag- en dikkedarmkanker
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slokdarm-, maag- en dikkedarmkanker

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welke vorm van kanker komt het vaakst voor?
A
Slokdarmkanker
B
Maagkanker
C
Dunne darm kanker
D
Dikke darm kanker

Slide 2 - Quiz

A 2.500 / jr
B 2.000
C 400
D 13.000
Hoe vaak komt het voor in Nederland?
Slokdarm-
kanker
Dikkedarm-
kanker
Maag-
kanker
2.000 personen per jaar
13.000 personen per jaar
2.500 personen per jaar

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Risicofactoren
Slokdarm-
kanker
Dikkedarm-
kanker
Maag-
kanker
Erfelijke kwetsbaarheid, poliepen, MC of CU
Roken, alcohol, reflux, overgewicht
Voeding, H. pylori, poliepen

Slide 4 - Drag question

Maagca: Rood, bewerkt vlees. alcohol, roken. Ook na operatie.
Hoeveel procent van de mensen met dikke darm kanker is 5 jaar na de diagnose nog in leven?
A
95%
B
66%
C
40%
D
20%

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel procent van de mensen met slokdarm- of maagkanker is 5 jaar na de diagnose nog in leven?
A
90%
B
63%
C
45%
D
23%

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Prognose
Slokdarm-
kanker
Dikkedarm-
kanker
Maag-
kanker
Na 5 jaar nog 22% in leven (1 jaar: 46%)
Na 5 jaar nog 66% in leven (1 jaar: 83%)
Na 5 jaar nog 24% in leven (1 jaar: 53%)

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Een hernia diafragmatica vergroot het risico op.....
A
maagkanker
B
slokdarmkanker
C
dunne-darmkanker
D
dikke-darmkanker

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

H. Pylori is een risicofactor voor maagkanker.

Wat is H. Pylori?
A
Een virus
B
Een bacterie
C
Een schimmel
D
Een parasiet

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Welke andere aandoening kan ook veroorzaakt worden door de Helicobacter Pylori
A
Dikke darm kanker
B
Maagzweer
C
Hersenvliesontsteking
D
Spataderen in de slokdarm

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welke andere aandoening kan ook veroorzaakt worden door de Helicobacter Pylori
A
Coloncarcinoom
B
Ulcus pepticum
C
Pernicieuze anemie
D
Oesophagusvarices

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is naast de H. Pylori de belangrijkste veroorzaker van maagzweren?
A
Roken
B
Stress
C
Voeding
D
NSAID's

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Sinds enige tijd is er een bevolkingsonderzoek naar dikkedarmkanker.
Welke leeftijdscategorie wordt opgeroepen voor dit onderzoek?

Slide 15 - Open question

55-75 jr om de 2 jaar
Hoeveel procent van de overlijdens door darmkanker kan voorkomen worden door het bevolkingsonderzoek?
A
10%
B
33%
C
50%
D
75%

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Hoe groot is de kans dat je daadwerkelijk darmkanker hebt wanneer er tijdens het onderzoek van de ontlasting bloed aangetroffen wordt?
A
5%
B
25%
C
55%
D
80%

Slide 17 - Quiz

https://www.rivm.nl/sites/default/files/2021-10/Monitor_bevolkingsonderzoek_darmkanker_2020.pdf

https://vanmeeterenvandop.praktijkinfo.nl/bevolkingsonderzoek-dikkedarmkanker/#:~:text=De%20specificiteit%20is%20de%20kans,iFOBT%20is%20naar%20schatting%2092%25.
De sensitiviteit is de kans dat de test een positieve uitslag geeft als de ziekte of risicofactor ook daadwerkelijk aanwezig is. De sensitiviteit van de iFOBT voor darmkanker loopt op naarmate hij vaker herhaald wordt. Bij de eerste keer meten is dit naar verwachting 65%. Na twee tot drie ronden neemt dit naar schatting toe tot 80% à 90%. Daarom is het belangrijk om niet een eenmalige test te doen, maar om regelmatig deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek.

De specificiteit is de kans dat de test een negatieve uitslag geeft als de ziekte of risicofactor ook daadwerkelijk niet aanwezig is. De specificiteit van de iFOBT is naar schatting 92%.
Alarmsymptomen
dikke-
darmkanker

Slide 18 - Mind map

Bloed en/of slijm bij de ontlasting.
Wekenlang andere ontlasting:
-veel dunnere ontlasting
-veel dikkere ontlasting
-of juist wisselende ontlasting.
Opeens heel vaak ontlasting. Of juist maar een keer per week.
Minder trek in eten.
Gewichtsverlies.
Buikproblemen, zoals pijn, krampen en een opgeblazen gevoel.
Constante heftige vermoeidheid, terwijl u toch genoeg of zelfs veel slaapt.
Vragen/ opmerkingen?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions