Koolstofbronnen en Energie in Levende Organismen

Koolstofbronnen en Energie in Levende Organismen
1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Koolstofbronnen en Energie in Levende Organismen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat een heterotroof organisme is en hoe deze aan zijn koolstof komt. Aan het einde van de les kun je het verschil tussen autotrofe en heterotrofe organismen beschrijven. Aan het einde van de les kun je de termen 'fotoautotroof' en 'chemoautotroof' definiëren en de verschillen ertussen verklaren. Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe enzymgeleide vertering werkt bij heterotrofe organismen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over koolstofbronnen en energie in levende organismen?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Heterotrofe organismen en koolstofbronnen
Alle levende organismen hebben koolstof nodig om te overleven. Heterotrofen verkrijgen hun koolstof uit organische verbindingen via voedsel.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Autotrofe organismen en koolstofdioxide
Autotrofen kunnen koolstofdioxide omzetten in energierijke verbindingen. Er zijn twee soorten autotrofen: fotoautotrofen, die zonlicht gebruiken voor fotosynthese, en chemoautotrofen, die chemische energie uit oxidatieprocessen halen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Verschil tussen fotoautotrofen en chemoautotrofen
Fotoautotrofen gebruiken lichtenergie om koolstofdioxide om te zetten in organische stoffen. Chemoautotrofen halen energie uit de oxidatie van (an)organische stoffen om koolstofdioxide om te zetten in organische stoffen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Enzymgeleide vertering
Enzymen spelen een cruciale rol bij de vertering van door autotrofen gesynthetiseerde verbindingen, waardoor ze opneembaar worden voor cellen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Definities
Heterotroof: Organismen die organische koolstofverbindingen nodig hebben en verkrijgen via de voeding. Autotroof: Organismen die in staat zijn om koolstofdioxide te gebruiken voor de synthese van energierijke koolstofverbindingen. Fotoautotroof: Autotrofen die lichtenergie gebruiken om via fotosynthese koolstofdioxide om te zetten in organische stoffen. Chemoautotroof: Autotrofen die energie halen uit de oxidatie van (an)organische stoffen om koolstofdioxide om te zetten in organische stoffen. Enzymgeleide vertering: Het proces waarbij enzymen koolstofverbindingen afbreken tot moleculen die door het lichaam kunnen worden opgenomen en getransporteerd.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 9 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 10 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 11 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.