klas 2 krachten §3.1 n 3.2

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 3

wat heb je al over krachten geleerd!

3.1 Krachten herkennen

Eigenschappen:

•    Zijn niet zichtbaar
•    De gevolgen zijn soms zichtbaar

Gevolgen van krachten:

•    Snelheid
•    Richting
•    Vormverandering                                                                                                                  => Tijdelijk (elastisch)                                                                                                            => Blijvend (plastisch)

Soorten krachten

• Spierkracht
• Windkracht
• Wrijvingskracht
• Veerkracht
• Zwaartekracht
• Spankracht
• Magnetische kracht
• Elektrische kracht

Krachten tekenen

Krachten tekenen:

• Aangrijpingspunt
• Lengte
• Richting

Zwaartekracht: F_z

• _{Zwaartepunt (vaak) midden voorwerp}
• _{Wijst ALTIJD naar beneden}

F (van force) 

Omdat er zoveel soorten krachten zijn krijgen veel krachten een (kleine) letter extra:

Fz = zwaartekracht

Fv = veerkracht

Fs = spankracht

enzovoort

Verschillende krachtmeters. Hoe stugger de veer, des te groter de kracht die je kan meten is.

een spiraalveer uitrekken

Hoe groter de kracht => 

   hoe groter/kleiner de uitrekking?

Kracht 4x zo groot => 

   uitrekking ... x zo groot

Lineair verband?

• Bij een lineair verband tussen twee variabelen is sprake van een constante toename of afname (= rechte lijn)

Zwaartekracht: Fz

F_z = m x g

F_z = Zwaartekracht (N)
m = massa (kg)
g = valversnelling 10 (N/kg of m/s2) 

LET OP!!! massa is GEEN gewicht

Hoe groot is de kracht?

De pijl hiernaast is 5 cm lang.

De gebruikte krachtenschaal is 1 cm ≙ 50 N.

1 cm	5 cm
50 N	...

Samenvatting H3.2

* Er is een lineair verband tussen de kracht en de uitrekking van de veer

* Zwaartekracht (F) = Gewicht

* Formule zwaartekracht:

• Fz  = m x g

          betekend?

≙

Op een voorwerp van 5 kg werkt de zwaartekracht.
Hoe groot is de zwaartekracht?

1. 0,5 N
2. 5 N
3. 50 N
4. 5000 N

De zwaartekracht van de meneer is...

1. 7,8 N
2. 7800 N
3. 780 N
4. 78 N

Nu theorie toepassen

Maak de opgaven van H3.2 verder af.

1: wel zwaartekracht, geen veerkracht.

2: zwaartekracht en een klein beetje veerkracht.

3: veerkracht groter dan zwaartekracht

4: zwaartekracht en veerkracht gelijk.