herhaling + oefenen voor SO zonder berekeningen

Herhaling + oefen voor SO 4.1 t/m 4.4
Vandaag:
  1. Herhaling leerdoelen per basisstof + enkele vragen.
  2. Zelfstandig oefenen: keuze uit verschillende opdrachten.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Nask / BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling + oefen voor SO 4.1 t/m 4.4
Vandaag:
  1. Herhaling leerdoelen per basisstof + enkele vragen.
  2. Zelfstandig oefenen: keuze uit verschillende opdrachten.

Slide 1 - Slide

Wat moet je leren? 4.1 t/m 4.4



Leertips:
  • Leer goed de plaatjes en dikgedrukte woorden
  • Maak gebruik van de samenvatting, deze staat in de online methode, helemaal achterin het hoofdstuk.
  • Oefen via Vita online (opdrachten, oefentoets en flitskaarten)
  • Afbeelding 22 klopt niet, er is een vijfde smaak, umami (zoals in de les besproken)


Slide 2 - Slide

Aan het eind van 4.1 kun je:
  • de 5 belangrijkste zintuigen noemen en vertellen wat je er mee waarneemt
  • de onderdelen van het zenuwstelsel noemen met hun functies
  • het verschil noemen tussen een bewuste reactie en een reflex
  • vertellen wat gewenning en drempelwaarde betekent. 
  • uitleggen wat een sensor doet en een voorbeeld noemen


Slide 3 - Slide


1 Met je . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . kun je prikkels uit je omgeving opvangen.

2 Johan vindt tomatensoep lekker. Ans heeft liever groentesoep. Johan en Ans hebben een verschillende . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 

3 Om een prikkel waar te nemen, moet deze sterk genoeg zijn. Met andere woorden: de . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . moet gehaald worden.

4 Als een prikkel lange tijd aanhoudt, kan er . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ontstaan.

5 Wanneer je iets bewust waarneemt, gebruik je je . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .



 drempelwaarde
gewenning
hersenen
smaak
 zintuigen

Slide 4 - Drag question

Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste volgorde.
De impuls van de zintuigcellen komt in de hersenen van Hans aan.




De zintuigcellen in zijn ogen zetten de prikkel om in een elektrisch stroompje (impuls).
Een zenuw geleidt de impulsen voort.
Hans staat voor een etalage. Daarin ziet Hans een te gekke broek. 
Hans wordt zich bewust van de prikkel: hij neemt de broek waar.

Slide 5 - Drag question

Met welk onderdeel van het lichaam van een mens is een sensor te vergelijken?

A
Met de hersenen.
B
Met een spier.
C
Met een zenuw.
D
Met een zintuig.

Slide 6 - Quiz

Wat is een reflex?


A
Een bewuste, snelle reactie op een prikkel.
B
Een onbewuste, snelle reactie op een prikkel.
C
Een onbewuste, trage reactie op een prikkel.

Slide 7 - Quiz

Aan het eind van 4.2 kun je
  • in een tekening van de huid de verschillende onderdelen aangeven en de functies erbij noemen;
  •  het verschil tussen jeugdpuistjes en mee-eters noemen en vertellen hoe deze ontstaan;
  • uitleggen dat UV-straling goed kan zijn, maar ook wat de risico's hiervan zijn en hoe je de risico's kunt verkleinen
  • van een aantal dieren (vissen, nachtdieren, insecten) vertellen hoe zij kunnen voelen

Slide 8 - Slide


Welk onderdeel van de huid maakt een stof die huid en haren soepel houdt?
A
kiemlaag
B
zweetklier
C
huidcellen
D
talgklier

Slide 9 - Quiz

In welke deel van de huidlaag wordt een tatoeage gezet?
A
Opperhuid
B
Lederhuid
C
Onderhuids bindweefsel

Slide 10 - Quiz

Onderdelen van de huid
Talg
bloedvat
Haar
Kiemlaag
Haarzakje
Haarspiertje
Hoornlaag
vetweefsel
Zweetklier
Talgklier

Slide 11 - Drag question

Willem heeft een schaafwond en alleen de hoornlaag is beschadigd.
Heeft hij pijn en zal het wondje bloeden?

Slide 12 - Open question

Aan het eind van 4.3 kun je:
  • beschrijven hoe een geur wordt waargenomen en wat de functies van geuren zijn.
  • uitleggen dat je neus ook als filter werkt.
  • de bouw van de neus en tong beschrijven en de functies van enkele onderdelen noemen
  • uitleggen dat mensen met een reukstoornis minder goed kunnen ruiken.
  • uitleggen hoe het smaakzintuig werkt. Ook kun je uitleggen dat je om te proeven ook reuk nodig hebt.
  • enkele oorzaken noemen waardoor je een onaangename lichaamsgeur afgeeft en manieren om dit tegen te gaan.
  • uitleggen dat er ook sensoren ontwikkeld zijn die een apparaat kunnen laten ruiken.
  • met enkele voorbeelden aangeven hoe dieren hun reukorgaan gebruiken. Ook kun je uitleggen hoe mensen gebruik kunnen maken van het reukvermogen van honden.




Slide 13 - Slide

Waarom is ademen door de neus gezonder dan door de mond te ademen? Geef 4 redenen.

Slide 14 - Open question

Aan het eind van 4.4 kun je:
  • vertellen hoe geluid ontstaat en welk soort geluidsbronnen er zijn
  • de onderdelen van het oor benoemen en de daarbij behorende functies;
  • vertellen waarmee je trillingen zichtbaar kunt maken
  • vertellen wat frequentie en frequentiebereik is en de frequentie berekenen
  • uitleggen wat geluidsnelheid is, wat tussenstof hiermee te maken heeft en geluidsnelheid berekenen 
  • uitleggen waarom muziekinstrumenten gestemd moeten worden en wanneer je hoge en lage tonen bij een muziekinstrument hebt.   

Slide 15 - Slide

Geluidssterkte is een grootheid.      

 
Bij een audiogram geef je zelf jouw gehoordrempel aan.

Het ruisen van de zee is een kunstmatige geluidsbron.

waar
niet waar
niet waar
waar
waar
niet waar

Slide 16 - Drag question

In de figuur zie je twee keer het
beeldscherm van een oscilloscoop.
De breedte van het scherm is steeds
1 seconde. Waar zie je het geluid
met de laagste toon?

A
plaatje A
B
Plaatje B

Slide 17 - Quiz

Stel dat een dwarsfluit langer wordt gemaakt dan wordt de trillingsfrequentie .................                                                   (a of b)
en de toonhoogte ..........................        (c of d)
hoger
lager
hoger
lager

Slide 18 - Drag question

Zelfstandig oefenen; keuzeopdrachten
  • Check in Vita online welke opdrachten je nog niet hebt gemaakt van thema 4.1 t/m 4.4 en maak eventueel de vragen die nog open staan.
  • Oefen met de flitskaarten
  • Maak voor jezelf een samenvatting
  • Oefenen met trillingen en frequenties (extra stencil)

Slide 20 - Slide