Les 26 Oorzuisen

Welkom

  • Jas aan de kapstok
  • Telefoon in de bak
  • Kauwgom in de prullenbak
  • Leg een pen/potlood klaar

Ga rustig zitten.

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom

  • Jas aan de kapstok
  • Telefoon in de bak
  • Kauwgom in de prullenbak
  • Leg een pen/potlood klaar

Ga rustig zitten.

Slide 1 - Slide

Start van de les
  • Wie is er wel en wie niet?
  • Hoe is het met je?
  • Wat moet ik weten van je?

Slide 2 - Slide

Verwachtingen

Tijdens de les:
  • Luister je stil mee tijdens de instructie;
  • Werken we rustig alleen of samen;
  • Doe je actief mee;
  • Ben je verantwoordelijk voor je eigen gedrag;
  • Mag je altijd om hulp vragen als het even niet lukt.

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Voorspellen van het onderwerp
  • Lesdoel bespreken
  • Woordenschat
  • Filmpje
  • Actief lezen van de tekst 
  • Sleutelvragen en opdrachten maken
  • Afsluiting

Slide 4 - Slide

Terugblik


Hoe ging de vorige les?
De les over: Ratten.
  • Gebruik de tekst om je antwoord uit te halen.
  • Nummer elk antwoord en begin aan het begin van een regel bij een nieuwe vraag. 


Slide 5 - Slide

Voorspellen
Open de les op het digibord.


We voorspellen waar de tekst over gaat. We kijken naar:
  1. De titel
  2. De tussenkopjes 
  3. De afbeeldingen. 

Wat weet je al over dit onderwerp?

Slide 6 - Slide

Lesdoel
Ik kan:
  • De tekst voorspellen. 
  • De tekst actief lezen en verbanden leggen.
  • De tekst lezen en signaalwoorden herkennen.

Ik weet:
  • Ik weet wat tinnitus is, hoe je gehoorschade kunt krijgen
  • Ik weet hoe je kunt voorkomen dat je schade aan je gehoor krijgt. 
  • Ik weet ook dat er een game is ontwikkeld die mensen met tinnitus kan helpen en hoe deze game werkt.


Slide 7 - Slide

Woorden 
Schrijf op je wisbordje en bespreek
AA/A
B/C 

Slide 8 - Slide

Jeugdjournaal
We kijken naar het filmpje van het Jeugdjournaal.

Slide 9 - Slide

Verwijswoorden
Je kunt een ander woord uit de tekst op die plaats invullen. Of je kunt een groepje woorden invullen.

 Bijvoorbeeld: hij, ze, het, ik, hem, dit, die, dat,
hun, daar, dan, daarin, ermee.



Slide 10 - Slide

Verwijswoorden
Bijvoorbeeld:
Er is een game gemaakt. Die heet Freequency.
Wie of wat wordt bedoeld met 'Die'? 

‘Die’ is de game Freequency.

Slide 11 - Slide

Lezen
Niveau AA - met de docent
Samen met de docent lees je de stukjes tekst en maak je de sleutelvragen.


Niveau A/B/C - leest zelfstandig de tekst
Je leest zelf de tekst en onderstreept moeilijke woorden en belangrijke stukjes.

Slide 12 - Slide

Aan de slag 
Niveau A, B en C: Starten zelfstandig 
  • A maakt de Sleutelvragen + 3
  • B maakt de Sleutelvragen + 
  • C maakt de Sleutelvragen + 
  • Klaar: Woordenschat en andere tekstsoort op de chromebook maken

Niveau AA
  • Na het lezen, gelijk de vragen maken (alles), samen overleggen mag.
  • Klaar: online maak je de basisles, de woordenschat en andere tekstsoort.

Vragen stellen kan als ik bij je langskom! Zachtjes werken!

Slide 13 - Slide

Quiz
We spelen de quiz in Nieuwsbegrip.

Slide 14 - Slide

Afsluiting
Hoe heb jij gewerkt?
Tips voor de volgende keer?
Tops van deze les?



Slide 15 - Slide