2324 8.2 Toonhoogte en frequentie 2TH

8.2 Toonhoogte en frequentie
1 / 17
next
Slide 1: Slide
ScienceMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

8.2 Toonhoogte en frequentie

Slide 1 - Slide

Klaar zetten:
Magister
Boekje
Lesson-Up
Post-its
Gitaar
Stemvork met haak en bakje zand

Boodschap bij de deur:
Ga rustig zitten, pak je chromebook en leg deze DICHT op tafel.

Wat gaan we doen vandaag?

  • Voorkennisquiz en leerdoelen            5 min
  • Uitleg 8.2 Toonhoogte en frequentie        15 min
  • Opdr. 1 t/m 14 van 8.3                        25 min
  • Afsluiten                                                        5 min

Slide 2 - Slide

Uitleggen wat we gaan doen en hoe lang dit duurt. Aangeven dat de uitleg zo kort mogelijk is, zodat leerlingen opdrachten tijdens de les kunnen maken.
Voorkennis
8.1
Geluidsbron
Trillingen
Tussenstof
Drukverschillen
Geluidssnelheid
Trommelvlies
Conus

Slide 3 - Slide

Leerlingen laten uitleggen wat de begrippen ook al weer betekenen:
Wat is een geluidsbron?
Wat hebben trillingen met geluid maken te maken?
Door welke tussenstof gaat geluid als een cowboy in een film met zijn oor op de rails luistert of er een trein aankomt?
Hoe ontstaan de drukverschillen in de lucht bij een geluid?
Wat is de geluidssnelheid door lucht?
Wat gebeurt er met het trommelvlies als je een geluid hoort?
Wat is een conus?


Voorkennis
  • Geef een voorbeeld van een geluidsbron.
  • Hoe ontstaat geluid?
  • Een duiker hoort onder water allemaal geluiden. Wat is de tussenstof?
  • Waarom hoor je in de ruimte geen geluid?
  • Wat is de geluidssnelheid door lucht?
  • Hoe heet het onderdeel in je oor dat mee gaat trillen met de lucht?
  • Hoe noem je het trillende deel in een box?

Slide 4 - Slide

Wisbordjes
Leerdoelen
  • Je kunt de drie factoren noemen die de hoogte van de toon van een snaar bepalen.
  • Je kunt uitleggen wat de frequentie is van een trilling.
  • Je kunt het verband beschrijven tussen de frequentie en de toonhoogte.
  • Je kunt in een oscilloscoopbeeld de trillingstijd van een toon bepalen.
  • Je kunt het frequentiebereik van het menselijk gehoor benoemen.

Plusstof:
  • Je kunt de frequentie van een toon berekenen met de trillingstijd. 

Slide 5 - Slide

Leerdoelen alleen doorlezen aangeven dat we aan het eind van de les checken of ze dit ook echt kunnen.
8.2 Toonhoogte en frequentie
Er bestaan veel verschillende soorten geluiden: 

  • harde en zachte tonen
  • hoge en lage tonen

Slide 6 - Slide

Je hebt lage tonen en hoge tonen. Bij een snaarinstrument hangt de hoogte van de toon van 3 dingen af. 

Laten horen met een gitaar.

Als jij bij het praktijkuur bezig bent met een snaar instrument kan je dus op verschillende manieren de toonhoogte veranderen.

8.2 Toonhoogte en frequentie
Bij een snaarinstrument krijg je hogere tonen en lage tonen bij: 
Dunne snaren

Korte snaren

Strak gespannen snaren

Lange snaren

Dikke snaren

Los gespannen snaren

Slide 7 - Slide

Je hebt lage tonen en hoge tonen. Bij een snaarinstrument hangt de hoogte van de toon van 3 dingen af. 

Laten horen met een gitaar.

Als jij bij het praktijkuur bezig bent met een snaar instrument kan je dus op verschillende manieren de toonhoogte veranderen.

8.2 Toonhoogte en frequentie
Om de trilling van een geluidsbron goed zichtbaar te maken gebruiken we een oscilloscoop.

Hoe dichter de golfjes bij elkaar zitten, hoe sneller de geluidsbron trilt.

Slide 8 - Slide

Deze trilling kan je met een oscilloscoop zichtbaar maken. Op die oscilloscoop zitten allerlei knoppen en daarmee kan je het beeldscherm instellen. Bij opdracht 12 en 14 moet je dus goed opletten op hoeveel seconden het scherm staat ingesteld. 
Hoog en laag
Hoe sneller een snaar trilt, des te hoger is de toon. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

8.2 Toonhoogte en frequentie
De frequentie geeft aan hoe vaak een geluidsbron in een seconde heen en weer trilt. Dit meet je in Hertz.

Een geluid met een frequentie van 10 Hertz trilt 10 x in één seconde.

Een geluid met een frequentie van 25 Hertz trilt 25 x in één seconde.

Slide 10 - Slide

Voorlezen dia

Geluidsfragment 1: 2:53
Geluidsfragment 2: 2:14

Onthou: 
langzaam = laag
snel = hoog

Plaatje uitleggen met stemvork met haak en een bakje zand

Deze trilling kan je met een oscilloscoop zichtbaar maken. Op die oscilloscoop zitten allerlei knoppen en daarmee kan je het beeldscherm instellen. Bij opdracht 12 en 14 moet je dus goed opletten op hoeveel seconden het scherm staat ingesteld. 
Hoog en laag
Hoe sneller een snaar trilt, des te hoger is de toon. 
Hoge frequentie
Lage frequentie

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Trillingstijd berekenen
Je zit een trilling weergegeven op het scherm van een oscilloscoop. 
De breedte van het scherm is ingesteld op 0,1 s. 
Bepaal de tijd van één trilling.

  • Op de oscilloscoop zijn 4 trillingen te zien.
  • De breedte van het scherm is 0,01 s.
  • Eén trilling duurt dus 0,01 : 4= 0,0025 s.


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

8.2 Toonhoogte en frequentie

Het frequentiebereik van een mens ligt tussen de 20 Hz en en 20 000 Hz.

In het plaatje zie je het frequentiebereik van andere dieren.

Slide 13 - Slide

Het frequentiebereik van een mens is 20 tot 20000 hz. In het plaatje zie je dat dat voor andere dieren anders is.

Een krokodil hoort vrij lage tonen.
Een bruinvis (dolfijn) hoort hoge tonen
Een vleermuis nog hoger.
Een roodborstje ook vrij hoog.
Een hond hoort EN hele lage tonen EN hele hoge tonen. Vandaar dat je je een hond ook wel eens op ziet kijken terwijl jij misschien niets hoort.
Samenvatting

Slide 14 - Slide

Lees door.
Aan de slag:
Maak opdr. 1 t/m 10 van 8.2 van nova. 
Deze heb je 5 minuten voor het eind van de les af.
Wanneer je dit af hebt maak je test jezelf. 

Alles af? Laat dit bij je docent checken, dan mag je wat voor jezelf doen.
timer
20:00

Slide 15 - Slide

Ga aan het werk met de opdrachten. Deze heb je in de les af, zo niet in je eigen tijd inhalen. Test jezelf wordt huiswerk.

Eerste 5 min zelfstandig werken, dus niet overleggen, daarna zachtjes fluisteren.
Afsluiten

Wat heb jij deze les geleerd?

Schrijf op een post-it iets dat jij deze les hebt geleerd.

Plak de post-it op het bord.

Slide 16 - Slide

Leerlingen vullen post-it in en plakken op het bord. Evt. met de klas doornemen.
Afsluiten



Wat heb jij deze les geleerd?


Slide 17 - Slide

Leerlingen vullen post-it in en plakken op het bord. Evt. met de klas doornemen.