This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Welkom
Ga zitten volgens de plattegrond.
Op tafel: etui, boek, schrift, rekenmachine en wisbordje
Maak de startopdracht zelfstandig in stilte.
Klaar? Vul de samenvatting in
of maak de herhalingsopdrachten.
timer
5:00
Slide 1 - Slide
Programma
Startopdracht
Herhalingsopdrachten
Vier-op-een-rij
Afsluiting
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
Herhaling hoofdstuk 7.
Slide 3 - Slide
Zelfstandig werken
Wat?
Vul de samenvatting in (blz. 238).
Rekenopdrachten (236-237).
Herhalingsopdrachten (blz. 240-241).
Hoe? Zelfstandig met overleg.
Klaar? Maak de plusopdrachten.
timer
15:00
Slide 4 - Slide
Vier-op-een-rij
Slide 5 - Slide
Wanneer je een vakantie boekt in Frankrijk, is er dan voor Nederland sprake van import of van export?
A
Import
B
Export
Slide 6 - Quiz
Hebben consumenten voor- of nadeel van vrijhandel? Leg je antwoord uit.
Slide 7 - Open question
Noem een manier hoe jij inwoners van ontwikkelingslanden kan ondersteunen.
Slide 8 - Open question
Een land heeft 24 miljoen inwoners. Het nationaal inkomen is € 280 miljard. Bereken het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking. Schrijf je berekening op.
Slide 9 - Open question
Op tomaten uit Marokko worden invoerrechten geheven. Wat is het doel van deze invoerrechten?
Slide 10 - Open question
Is dit noodhulp of structurele hulp?
A
Noodhulp
B
Structurele hulp
Slide 11 - Quiz
Bereken 12,4% van € 42,8 miljard. Schrijf je berekening op.
Slide 12 - Open question
Nederland importeert bananen. Noteer de reden waarom Nederland bananen importeert.
Slide 13 - Open question
De Turkse lira daalt ten opzichte van de euro. Wordt de vakantie in Turkije goedkoper of duurder? Leg je antwoord uit.
Slide 14 - Open question
Is dit noodhulp of structurele hulp?
A
Noodhulp
B
Structurele hulp
Slide 15 - Quiz
Noem de drie kenmerken van een economische unie.
Slide 16 - Open question
Hebben bedrijven voor- of nadeel van vrijhandel? Leg je antwoord uit.
Slide 17 - Open question
Hoe noemen we de economie van een land dat in verhouding veel importeert en exporteert?
A
Open economie
B
Afhankelijke economie
C
Gesloten economie
D
Onafhankelijke economie
Slide 18 - Quiz
Leg uit dat Nederlandse bedrijven eerder exporteren dan Amerikaanse bedrijven.
Slide 19 - Open question
Wat zouden de gevolgen zijn als Nederland een gesloten economie zou hebben?
Slide 20 - Open question
Wat is welvaart?
Slide 21 - Open question
Wanneer een familie uit Frankrijk op vakantie gaat in Nederland, is er dan voor Nederland sprake van import of van export?
A
Import
B
Export
Slide 22 - Quiz
Is dit noodhulp of structurele hulp?
A
Noodhulp
B
Structurele hulp
Slide 23 - Quiz
Noem 6 lidstaten van de Europese Unie.
Slide 24 - Open question
Een land heeft 46,8 miljoen inwoners. Het nationaal inkomen is € 1.100 miljard. Bereken het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking. Schrijf je berekening op.
Slide 25 - Open question
Wat is een belangrijk economisch doel van de EU?
Slide 26 - Open question
Leg uit waardoor er veel kinderarbeid voorkomt in ontwikkelingslanden.
Slide 27 - Open question
De landen die bij de EMU horen, hebben allemaal als munteenheid de euro.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 28 - Quiz
Noem twee kenmerken van ontwikkelingslanden.
Slide 29 - Open question
Welk kenmerk van een ontwikkelingsland herken je op de foto?
A
Veel kinderarbeid
B
Ondervoeding
C
Weinig scholing
D
Slechte gezondheidszorg
Slide 30 - Quiz
Een kenmerk van een ontwikkelingsland is veel kinderarbeid.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 31 - Quiz
De landen die bij de EU horen, horen ook allemaal bij de eurozone.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 32 - Quiz
Noem twee kenmerken van ontwikkelingslanden.
Slide 33 - Open question
Welk kenmerk van een ontwikkelingsland herken je op de foto?