Didactiek Leereenheid 9 Les 2

Leereenheid 9
Leertheorieën
1 / 32
next
Slide 1: Slide
didactiekMBOStudiejaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leereenheid 9
Leertheorieën

Slide 1 - Slide

Basismodel van motorisch leren: Pijning


Motorisch leren vindt altijd plaats in een cyclus.

Slide 2 - Slide

Leren vindt in bepaalde volgorde plaats:



  • Input: informatie die de deelnemer op een of andere manier krijgt.

Dus: bijvoorbeeld, je krijgt uitleg van de gymdocent of ziet een klasgenoot een wendsprong uitvoeren.

Slide 3 - Slide

Leren vindt in bepaalde volgorde plaats:



  • Persoon: manier waarop de deelnemer de informatie (input) verwerkt. Concentratie, motivatie en de manier van verwerken spelen hierbij een belangrijk rol.

Dus: hoe goed kan en wil de persoon de wendsprong ook leren?

Slide 4 - Slide

Leren vindt in bepaalde volgorde plaats:



  • Output: op basis van verkregen informatie en de verwerking daarvan komt de deelnemer tot een zichtbare uitvoering van de motorische vaardigheid; het (leer)resultaat.

Dus: de persoon voert de wendsprong zelf ook uit.

Slide 5 - Slide

Leren vindt in bepaalde volgorde plaats:



  • Feedback: na de uitvoering van de vaardigheid krijgt de deelnemer op- en aanmerkingen over het resultaat van zijn poging.

Dus: de persoon hoort van een klasgenoot of gymdocent wat hij nog beter kan doen. Of merkt zelf of ziet zelf op een video wat hij beter kan doen.

Slide 6 - Slide

Input
Persoon
Output
Feedback
Volgende poging

Slide 7 - Drag question

Ziet voobeeld
Verwerkt
informatie
Voert het zelf uit
Krijg op of aanmerkingen
Gaat opnieuw proberen

Slide 8 - Drag question

Instructie (input)
Er zijn verschillende manieren waarop instructies kunnen worden gegeven, instructievormen:

  • Visuele instructie (plaatje)
  • Auditieve instructie (praatje)
  • Tactiele of manuele instructie (beweging aan laten voelen): aanvoelen van de beweging, tikje of zetje, inzet van de beweging
  • Mentale instructie (in gedachten uitvoeren, zelf instructie)

Slide 9 - Slide

Visuele instructie
  • Voorbeeld
  • Fout voorbeeld
  • Foto
  • Video
  • Markeringspunten

Slide 10 - Slide

Tactiele of manuele instructie
  • Aanvoelen van de beweging
  • Tikje of zetje
  • Inzet van de beweging

Slide 11 - Slide

Auditieve instructie
  • Uitleg, praatje
  • ‘doe alsof’-opdrachten
  • Ritmische begeleiding
  • Gedrag gecentreerde instructie
  • Doel gecentreerde instructie

Slide 12 - Slide

Mentalte instructie
  • Mental rehearsal: 
Uitvoeren in gedachten blijkt het centraal zenuwstelsel positief te activeren blijkt duidelijk positieve effecten te hebben op het leerproces 

  • Zelf instructie

Slide 13 - Slide

Mentale instructie
Visuele instructie
Auditieve instructie
Tactiele of manuele instructie
Voorbeeld
Zetje geven
Zelf instructie
Foto
Uitleg
Inzet van beweging laten voelen
Doe alsof opdrachten

Slide 14 - Drag question

De persoon
Mentale/cognitieve kant van het motorisch leerproces: datgene wat ‘tussen de oren’ afspeelt.

Cognitieve handelingen van de deelnemer:
  • MHV-patroon
Motivatie, houding, verwachting
  • Aanpakgedrag
Fouten analyserend of moment-aanpak


Slide 15 - Slide

MHV patroon
Eerste mentale aspect heeft te maken met:
  • Hoe groot is de motivatie van de deelnemer om de nieuwe vaardigheid te leren?
  • Hoe is de (leer)houding, met name het concentratievermogen?
  • Met welke verwachtingen begint de deelnemer aan het motorisch leerproces?

Slide 16 - Slide

MHV patroon kun je positief beïnvloeden
  • Complimenten geven
  • Variatie aanbrengen in de oefenstof
  • Beeldmateriaal laten zien van (top)prestaties en goed uitgevoerde bewegingen
  • Oefeningen toepassen in (wedstrijd-)echte situaties
  • Zorgen voor gunstige voorwaarden of omstandigheden
  • Positieve houding van de lesgever, vertrouwen dat de lesgever uitstraalt heeft een bewezen positief effect op de deelnemer

Slide 17 - Slide

Waaronder valt het stukje concentratie?
A
Motivatie
B
Houding
C
Verwachting
D
Aanpakgedrag

Slide 18 - Quiz

Het MHV patroon heeft invloed op:
A
Input
B
Output
C
Feedback
D
Persoon

Slide 19 - Quiz

Noem een voorbeeld van
een visuele instructie

Slide 20 - Mind map

Wat betekent mental rehearsel?
..... in ..... (3 woorden)

Slide 21 - Open question

Aanpakgedrag
Tweede aspect dat te maken heeft met de persoon en belangrijk is voor het resultaat van het motorisch leerproces, handelingstheorie.
  • Instructie:
  1. Gedrag gecentreerde instructie
  2. Doel gecentreerde instructie
  • Aanpakgedrag:
  1. Fouten analyserende aanpak
  2. Moment aanpak

Slide 22 - Slide

Handelingsmodel
De manier waarop iemand het motorisch leerproces aanpakt: aanpakgedrag of leerstrategie = de wijze waarop een deelnemer met de leertaak omgaat.

Pijning onderscheid twee leerstrategieën:
  • Fouten analyserende aanpak
  • Momentaanpak

Slide 23 - Slide

Fouten analyserende aanpak

  • Deelnemer richt zich vooral op eigen motorisch gedrag.
  • Opmerken, vaststellen van de fout
  • Analyseren van de fout
  • Trekken van conclusie voor de volgende poging

Slide 24 - Slide

Momentaanpak
Alleen gericht op het resultaat: het lukt wel OF niet.
Gaat meer om ‘trial and error’.

Binnen de momentaanpak zijn drie reacties mogelijk:
  1. Deelnemer ontdekt de fout in zijn beweging niet.
  2. Deelnemer merkt de fout wel op, maar analyseert deze niet.
  3. Deelnemer komt wel tot een foutenvaststelling en foutenanalyse, maar trekt geen conclusie voor volgende poging.

Slide 25 - Slide

Dialogisch bewegingsonderwijs 

In gesprek gaan met deelnemer over leerresultaat: 
vragenderwijs lesgeven.

Effect: 
deelnemer meer fouten analyserend te werk gaat en daardoor tot betere leerresultaten komt.

Slide 26 - Slide

We kunnen doel gecentreerde instructie en ..... gecentreerde instructie geven:

Slide 27 - Open question

Markeringspunten is een voorbeeld van:
A
Visuele instructie
B
Auditieve instructie
C
Tactiele instructie
D
Mentale instructie

Slide 28 - Quiz

Wat beïnvloed het MHV patroon niet positief?
A
Complimenten geven
B
Variatie in de oefenstof aanbrengen
C
Wijzen op de fouten
D
In wedstrijd echte situaties oefenen

Slide 29 - Quiz

- Deelnemer richt zich vooral op eigen motorisch gedrag.
- Opmerken, vaststellen van de fout
- Analyseren van de fout
- Trekken van conclusie voor de volgende poging

Behoort tot:
A
Moment aanpak
B
Fouten analyserende aanpak
C
Doel gecentreerd instructie
D
Gedrag gecentreerde instructie

Slide 30 - Quiz

Wat is het belangrijke effect van dialogisch onderwijs:
A
Gaat meer fouten analyserend te werk
B
Gaat meer met moment aanpak te werk
C
De deelnemer heeft meer plezier in de les
D
De deelnemer wordt beter in mental rehearsel

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide