Toets Ecologie 2B

ECOLOGIE TOETS 
2B
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

ECOLOGIE TOETS 
2B

Slide 1 - Slide

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 2 - Quiz

Producent, Consument of Reducent?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent

Slide 3 - Quiz

Waarom hebben olifanten zulke stevige poten?
A
kunnen ze harder rennen
B
kunnen ze beter trappen
C
om hun zware skelet te kunnen dragen

Slide 4 - Quiz

Producent, Consument of Reducent?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent

Slide 5 - Quiz

Hoe komt het dat dieren in het water zo ontzettend groot kunnen zijn?
A
ze hebben veel te eten
B
het water draagt hen
C
ze hebben hele grote botten

Slide 6 - Quiz

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte op z'n grootst is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Slide 7 - Quiz

Planteneter
Vleeseter
Alleseter
Afvaleter

Slide 8 - Drag question

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 9 - Quiz

Stekels zijn een aanpassing voor de droogte.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Producent, Consument of Reducent?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent

Slide 11 - Quiz

Zonplanten hebben weinig licht nodig
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

In een vochtig milieu hebben planten grote bladeren en een klein wortelstelsel.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Schaduwplanten komen voor als bodembedekking
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Planten hebben in een droog klimaat grote bladeren?
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Individu
Ecosysteem
Levensgemeenschap
Populatie

Slide 16 - Drag question

Planten in droge klimaten hebben wijde en diepe wortelstelsels?
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Welke voedselketen is goed genoteerd?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 18 - Quiz

Producenten
Reducenten
Consumenten
Afvaleters
Mineralen

Slide 19 - Drag question

Wat is een abiotische factor?
A
Lucht
B
Concurrentie
C
Voedsel
D
Ziekteverwekkers

Slide 20 - Quiz

Wat is een ander woord voor milieu?
A
organismen
B
vervuiling
C
leefomgeving

Slide 21 - Quiz

Waar begint een voedselweb of keten mee?
A
vleeseters
B
planteneters
C
planten
D
dieren

Slide 22 - Quiz

Hoe noemen we bacteriën en schimmels?
A
consumenten
B
reducenten
C
alleseters
D
producenten

Slide 23 - Quiz

Producent
Consument
Reducent

Slide 24 - Drag question

Is een individu een enkel organisme?

A
ja
B
nee

Slide 25 - Quiz

Welke van de volgende groepen organismen vormt een populatie?



A
Alle madeliefjes in een weiland
B
De begroeiing op een heideveld
C
Een paard en een koe in een weiland

Slide 26 - Quiz


Welk organisme is een producent?
A
de luis
B
de boom
C
lieveheersbeestje
D
vogel

Slide 27 - Quiz

Hoe maken planten hun voedsel?
A
door dierenresten
B
door fotosynthese
C
uit schimmels en bacterien

Slide 28 - Quiz

Hoe noem je alle populaties in een gebied?

A
een ecosysteem
B
een levensgemeenschap
C
een individu

Slide 29 - Quiz

Een varken eet eikels en paddenstoelen en ook larven en aas.
Wat is een varken?
A
alleseter
B
planteneter
C
vleeseter

Slide 30 - Quiz

Slaan cactussen water op in hun stengels?



A
ja
B
nee

Slide 31 - Quiz

Is de temperatuur in de winter een biotische factor?


A
ja
B
nee

Slide 32 - Quiz

Zijn wormen alleseters,
planteneters of vleeseters?

A
Alleseters
B
B Planteneters
C
Vleeseters

Slide 33 - Quiz

In de afbeelding zie je een voedsel-web.
Is de brasem een alleseter,
een planteneter of een vleeseter?

A
Een alleseter
B
Een planteneter
C
Een vleeseter

Slide 34 - Quiz

Bekijk de afbeelding
Welke
organisme in de afbeeldingen
zijn consumenten?
A
Het konijn en de wezel
B
De paardenbloem en de wezel
C
De wezel en de paardenbloem

Slide 35 - Quiz