Schrijven HAVO 4

Nederlands
HAVO 4


Oordopjes + telefoon uit/onzichtbaar ;-)
Starten met 10 min. lezen!
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands
HAVO 4


Oordopjes + telefoon uit/onzichtbaar ;-)
Starten met 10 min. lezen!

Slide 1 - Slide

Periode 2
Literatuur: 
- zakelijke gegevens + verwerkingsopdracht boek 3 
(15 januari verslag inleveren!)  Niet ingeleverd = na schooltijd terugkomen.
SE: argumenteren (toetsweek)
Voortgangstoets: schrijfvaardigheid 


Slide 2 - Slide

SCHRIJFVAARDIGHEID
HAVO 4

Slide 3 - Slide

Punten verdienen...
- THEORIE schrijfvaardigheid:  9.1.1, 9.1.2, 9.1.3 en 9.1.4 maken
 (0,5 punt)!
- 9.1.5 ) Schrijven in tweetallen, op papier maken! + checklist feedbackformulier (0,5 punt)!



-  

Slide 4 - Slide

Planning:
11 en 12 december: THEORIE MAKEN (ONLINE)
18 en 19 december: 
 9.1.5 ) Schrijven in tweetallen, op papier maken! + checklist feedbackformulier invullen.
8 en 9 januari: betoog, uiteenzetting of beschouwing herkennen + oefenen!

Slide 5 - Slide

TOETS SCHRIJFVAARDIGHEID
DINSDAG 23 JANUARI


Slide 6 - Slide

Uiteenzetting
Een uiteenzetting is een objectieve uitwerking van een onderwerp .

Een uiteenzetting introduceert een verschijnsel en geeft uitleg en achtergrondinformatie over dit verschijnsel. 

Slide 7 - Slide

Betoog
De schrijver neemt een duidelijk standpunt in en onderbouwt dit met argumenten. 
Kenmerken:
1. De tekst is subjectief (mening van de schrijver);
2. is bedoeld om de lezer te overtuigen.
Beschouwing
De schrijver biedt meerdere meningen aan in zijn tekst.

Kenmerken:
1. Is bedoeld om de lezer te laten nadenken over een kwestie;
2. gedeeltelijk subjectief, gedeeltelijk objectief.

Slide 8 - Slide

Filmpje
uiteenzetting, betoog of beschouwing?

Slide 9 - Slide

Pak je schrift voor de aantekening :-)

Slide 10 - Slide

De opbouw van een tekst
  • Een goede tekst bestaat uit een inleiding, middenstuk en slot;

  • Alinea's worden met elkaar verbonden door overgangszinnen, signaalwoorden, verwijswoorden;

Slide 11 - Slide

Voordat je gaat schrijven...
  • Je hebt een onderwerp;
  • Je bepaalt de hoofdgedachte van je tekst;
  • Dit is het belangrijkste wat je wilt vertellen in één zin;
  • Je hebt de deelonderwerpen bepaald;
  • Je weet dat een goede tekst bestaat uit een inleiding, een middenstuk en een slot;
  • Die gaan we nu bespreken:

Slide 12 - Slide

inleiding

Doel van de inleiding:

De lezer nieuwsgierig maken én je onderwerp introduceren


Voorbeelden:


  • Stel een vraag (die je in het middenstuk gaat beantwoorden);
  • Introduceer een verschijnsel (dat je in het middenstuk gaat verklaren);
  • Introduceer een probleem (en geef in het middenstuk oplossingen);

Slide 13 - Slide

Het middenstuk
  • In het middenstuk geef je de informatie over je onderwerp;
  • Elke alinea behandelt een deelonderwerp;
  • Zorg dat de alinea's met elkaar verbonden worden;

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

De alinea's van het middenstuk
  • Elke alinea heeft een deelonderwerp;
  • Elke alinea heeft een kernzin;
  • In de rest van de alinea geef je toelichting bij de kernzin;



Slide 16 - Slide

LET OP! In een alinea schrijf je de zinnen achter elkaar door!

WELKE ALINEA IS OP DE JUISTE MANIER GESCHREVEN?


Klimaatverandering is een van de grootste bedreigingen voor de natuur.

IJskappen smelten en woestijnen rukken op.

Het zeeniveau is de afgelopen honderd jaar vijfentwintig centimeter gestegen.

In sommige gebieden hebben planten en dieren niet genieg tijd zich aan te passen.

_________________________________________________________________________

Klimaatverandering is een van de grootste bedreigingen voor de natuur. IJskappen smelten en woestijnen rukken op. Het zeeniveau is de afgelopen honderd jaar vijfentwintig centimeter gestegen.  In sommige gebieden hebben planten en dieren niet genoeg tijd zich aan te passen.


Slide 17 - Slide

Het slot

Voorbeelden:

  • samenvatting
  • conclusie
  • antwoord op vraag


  • gebruik signaalwoorden als  kortom / daarom / al met al / dus



Slide 18 - Slide

Het bouwplan


  • Voor je de oefentekst gaat schrijven, maak je een BOUWPLAN;
  • Dit is letterlijk een plan over hoe je de oefentekst gaat schrijven;

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Wat is een uiteenzetting?
Een uiteenzetting is een tekst waarmee je iemand anders over iets informeert. Het is een objectieve tekst waarmee je feiten en uitleg geeft over een onderwerp. In een uiteenzetting geef je niet je mening. Je geeft feiten die waar en controleerbaar zijn.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

De uiteenzetting

“Informerende teksten worden bijvoorbeeld geschreven om iets uit te leggen, om verslag te doen over wat er gebeurd is of om instructies te geven.” 


Slide 23 - Slide

De uiteenzetting


- Objectief

- Veel feiten

- Uitleggen

Slide 24 - Slide

De uiteenzetting


Hoofdgedachte:

Formuleer je hoofdgedachte in een constatering.

Tekststructuren:

Kies een geschikte tekststructuur:

Vraag/antwoordstructuur

Verklaringsstructuur

Aspectenstructuur

Verleden/ heden/ toekomststructuur



Slide 25 - Slide

Mogelijke tekststructuren: 
- vraag/antwoordstructuur 
- voor- en nadelenstructuur 
- verklaringsstructuur 
- aspectenstructuur 
- verleden/heden/toekomststructuur 

Slide 26 - Slide

Zelfstandig werken 
UITEENZETTING OPDRACHT 2 (zelfstandig) MAKEN! (INCULSIEF BOUWPLAN EN FEEDBACK

Niet af = huiswerk voor maandag 30/1!

Klaar? is elkaar feedback geven d.m.v. de rubrics. Uitleg volgt! 

Slide 27 - Slide

feedback
  • Jullie gaan elkaar feedback geven op het geschreven stuk;
  • Van de docent krijgen jullie een beoordelingsformulier;
  • Lees de tekst van je klasgenoten goed door, vul het beoordelingsformulier in;
  • Geef de beoordeling terug;
  • Ga je eigen oefentekst verbeteren aan de hand van de feedback die je hebt gekregen. 

Slide 28 - Slide