This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Thema 3: Ordening
Slide 1 - Slide
Vandaag
Huiswerk bespreken
Leren voor de toets
Slide 2 - Slide
Doen
Lessonup 11. maken
Test jezelf / diagnostische toets
Mindmap
Elkaar overhoren
Lezen
Docent:
Cijfers / doelen bespreken met je.
Slide 3 - Slide
Maken Thema 1:
Huiswerk 24 januari
Maken §3.5
+
Leren 3.3 & 3.4 & 3.5
+
Nakijken
KGT
31 januari: Toets thema 3
Slide 4 - Slide
Na het leren, controleren, wat weet je al?
Wat is nog lastig? Wat ga je daaraan doen?
Gebruik de leerdoelen: Leg uit (Maak eventueel een mindmap (zie volgende slide) of een samenvatting)
Leerwerkboek: Afbeeldingen met namen van onderdelen leren
Online: Flitskaarten
Online: Test jezelf van elke basisstof
Online: Oefentoets (diagnostische toets)
Online: Gebruik biologiepagina.nl (Let op: Daar is meer info, die extra's niet leren)
Slide 5 - Slide
Organismen worden onder verdeeld (geordend) in 4 rijken.
Bij het ordenen worden kenmerken van cellen gebruikt.
Deze kenmerken zijn: celkernen, celwanden en bladgroenkorrels
Bacterieen zijn de enige groep die geen celkern bezit.
Bacterieen zijn ééncellig: ze bestaan maar uit een cel. Bacterien planten zich voort door deling: de cel deelt zich en er ontstaan dan twee kleinere cellen. Deze cellen groeien snel tot ze even groot zijn als de oorspronkelijke cel.
Bacterieen klinken vies maar ze kunnen ook heel nuttig zijn. Zo worden er bacterieen gebruik voor het mken van voedingsmiddelen bijvoorbeeld voor yoghurt. Ook in ons lichaam hebben we goede bacterieen. Als je geen bacterieen in je darmen zou hebben, zou je bijvoorbeeld sterk vermageren.
Daarnaast ruimen bacterien in de natuur dode organisme op, ze voeden zich hier namelijk mee.
Ziekten die worden veroorzaakt door bacterieen zijn er natuurlijk ook. Deze ziekten kunnen vaak bestreden worden met antibiotica (pencilline)
Schimmels hebben celkernen in de cellen.
Om de cellen zitten celwanden.
Schimmels hebben geen bladgroenkorrels.
Schimmels zijn opgebouwd uit lange, dunne draden: de schimmeldraden. Op een beschimmelde boterham kun je de schimmeldraden, als pluis zien.
Schimmels planten zich voort door middel van sporen. Sporen kunnen onstaan aan het eind van de schimmeldraden die omhoog groeien.
De meeste schimmels voeden zich met dode resten van organismen. Een belangrijke functie van schimmels is de resten van dode organismen opruimen inn de natuur.
Schimmels kunnen ook voedsel bederven of ziekten veroorzaken bij mensen, plant en dieren. Een bekend voorbeeld is zwemmerseczeem.
Daarnaast worden er ook schimmels gebruikt voor het maken van voedingsmiddelen zoals: brood, bier, wijn of schimmelkaas.
Het plantenrijk, is de enige groep organismen waarvan de cellen bladgroenkorrels bevatten.
Het plantenrijk kan je verder verdelen in twee stammen: sporenplanten en zaadplanten.
Bij de indeling van deze twee stammen gebruiken we de manier van voortplanting als kenmerk.
Sporenplanten: planten zich voort door middel van sporen, Deze planten hebben geen bloemen. Er zijn twee soorten sporenplanten: mossen en varens.
Bij mossen ontstaan de sporen in sporendoosjes, die op een stengel boven de bladeren uit steken. Bij varens ontstaan de sporen in sporenhoopjes aan de onderkant van de bladeren.
Zaadplanten: Bij zaadplanten vindt voortplanting plaats door middel van zaden. De zaden ontstaan in bloemen. De meeste planten die je kent, zijn zaadplanten.
Het plantenrijk is verder opgedeeld:
1. Sporenplanten
2. Zaadplanten
Het dierenrijk wordt verder opgedeeld.
Bij die indeling
kijk je naar:
- symmetrie - skelet
Slide 6 - Slide
wel celkern
geen celwand
geen bladgroenkorrels
wel celkern
wel celwand
wel bladgroenkorrels
wel celkern
wel celwand
geen bladgroenkorrels
geen celkern
wel celwand
geen bladgroenkorrels
Slide 7 - Slide
De 4 rijken en hun cellen met de celkenmerken
planten
dieren
schimmels
bacteriën
Celkenmerken:
- celkern
- celwand
- bladgroenkorrels
celkern
celkern
celwand
celwand
1
2
extra
cytoplasma = celplasma = een stroperige (cel)vloeistof
2
extra
grote vacuole = vochtblaasje
1
3
extra
celmembraan, Heel dun elastisch vliesje, bepaalde stoffen kunnen hier doorheen.
3
Slide 8 - Slide
rijk en celkenmerken
Plantenrijk
Celkern Celwand Bladgroenkorrels
4
rijk en celkenmerken
Rijk van de schimmels
Celkern - Celwand
2
rijk en celkenmerken
Rijk van de dieren
Celkern
3
rijk en celkenmerken
Rijk van de bacteriën
celwand
1
Slide 9 - Slide
Plantaardige cel
Bladgroenkorrels liggen in het celplasma (cytoplasma).
In de bladgroenkorrels vindt fotosynthese plaats. In de bladgroenkorrel kan de plantencel zijn eigen voedsel maken.
Hiervoor heeft de plant water, koostofdioxide en (zon)licht (energie) nodig.
Bij de fotosynthese komt zuurstof vrij (dat ademen wij in) en voedsel voor de plant.
eigen voedsel maken
Mensen kunnen niet hun eigen voedsel maken.
Hiervoor gaan we naar de winkel of halen we ingrediënten van het land.
Ook dieren, bacteriën en schimmels kunnen het niet. Zonder planten zouden er geen voedsel en geen zuurstof zijn!
Slide 10 - Slide
Soorten
Organismen behoren tot hetzelfde soort:
als ze zich samen kunnen voortplanten
en de nakomelingen vruchtbaar zijn
Slide 11 - Slide
Oefenvragen
Slide 12 - Slide
Van wie is welke cel?
Dier
Schimmel
Bacterie
Plant
Slide 13 - Drag question
- ja, een celkern - geen celwand - geen bladgroenkorrels
A
bacterie
B
schimmel
C
plant
D
dier
Slide 14 - Quiz
Bacteriën
schimmels
dieren
planten
geen celwand
bladgroen korrels
geen celkern
wel celwand,
celkern, geen bladgroenkorrels
Slide 15 - Drag question
- geen celkern - wel een celwand - geen bladgroenkorrels
A
bacterie
B
schimmel
C
plant
D
dier
Slide 16 - Quiz
Kenmerken: Wel een celkern Geen celwand Geen bladgroenkorrels
A
plantaardige cel
B
schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel
Slide 17 - Quiz
- wel een celkern - wel een celwand - geen bladgroenkorrels
A
bacterie
B
schimmel
C
plant
D
dier
Slide 18 - Quiz
Dit zijn celkenmerken
A
Celkern- Celwand Bladgroenkorrels
B
Plant - Dier - Schimmel
C
cel onder de microscoop en cel met het blote oog te zien
D
Bacterie - Schimmel - Plant - Dier
Slide 19 - Quiz
- ja, een celkern - ja, een celwand - ja, bladgroenkorrels
A
bacterie
B
schimmel
C
plant
D
dier
Slide 20 - Quiz
Organismen worden ingedeeld in de rijken:
A
Planten - Dieren
B
Bacteriën - Schimmels
C
Dieren - Planten - Bacteriën - Schimmels -Mensen
D
Bacteriën - Schimmels - Planten - Dieren
Slide 21 - Quiz
Fotosynthese Wat is ==> NIET waar
A
Dit vindt plaats bij sommige dieren en alle planten
B
Dit vindt plaats in groene planten
C
Dit vindt plaats in de bladgroenkorrels
D
Hierdoor maakt de plant zijn eigen voedsel
Slide 22 - Quiz
Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand
Slide 23 - Drag question
Kan dit een wangslijmvliescel zijn?
A
ja
B
nee
C
dat kun je niet weten
D
nee, dit is een schimmel
Slide 24 - Quiz
Een bacterie heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
Slide 25 - Quiz
Een cel van een schimmel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
Slide 26 - Quiz
alleen een celwand
met celvloeistof
Schimmel
Bacterie
Plantaardige cel
Dierlijke cel
Slide 27 - Drag question
Een plantencel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
Slide 28 - Quiz
WAT IS ======> NIET JUIST? In de koelkast vind je alle groepen organismen
In de koelkast vind je niet alleen eetbare planten en dieren, maar ook smakelijke schimmels en bacteriën. Brie bijvoorbeeld is bedekt met een wit laagje schimmels. Champignons zijn paddenstoelen en behoren dus ook tot de schimmels. Er zijn ook smakelijke bacteriën. In yoghurt en kwarktoetjes zitten heel veel bacteriën. Deze toetjes zijn gemaakt van melk waaraan melkzuurbacteriën zijn toe- gevoegd. Deze melkzuurbacteriën maken de melk dik en friszuur. Melk is afkomstig van een koe, maar melk bevat geen cellen van een koe. Yoghurt en kwarktoetjes bevatten ook geen cellen van een koe.
A
prei en sla behoren tot de planten
B
Kwarktoetjes en organismen in de yoghurt behoren tot de bacteriën
C
Champignon en organismen op de brie behoren tot de schimmels
D
hamburger en prei behoren tot de dieren
Slide 29 - Quiz
De cellen van dit organisme hebben
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern -GEEN celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
Slide 30 - Quiz
Welk kenmerk heeft alleen de sla
Slide 31 - Open question
Welk kenmerk heeft alleen de makreel?
Slide 32 - Open question
Welk kenmerk heeft alleen de yoghurt?
Slide 33 - Open question
Welk(e) kenmerk(en) heeft alleen deze groep:
champignon en schimmel op de brie?
Slide 34 - Open question
Dit is een
A
plantaardige cel
B
cel van een schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel
Slide 35 - Quiz
Dit is een
A
plantaardige cel
B
cel van een schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel
Slide 36 - Quiz
bladgroenkorrel
celmembraan
celkern
vacuole
cytoplasma
celwand
Slide 37 - Drag question
De veroorzaker van deze ziekten heeft alleen een celwand. Het is een......
A
plantaardige cel
B
cel van een schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel
Slide 38 - Quiz
Wat is nog lastig? Wat ga je daaraan doen? Succes!
Gebruik de leerdoelen: Leg uit (Maak eventueel een mindmap (zie volgende slide) of een samenvatting)
Leerwerkboek: Afbeeldingen met namen van onderdelen leren
Online: Flitskaarten
Online: Test jezelf van elke basisstof
Online: Oefentoets (diagnostische toets)
Online: Gebruik biologiepagina.nl (Let op: Daar is meer info, die extra's niet leren)
Slide 39 - Slide
Nog meer info en/of oefenen
Slide 40 - Slide
Nabespreking
Hoe is het gegaan? Wat ging goed? Wat vond je moeilijk? Welke vragen heb je nog?