wk 12 H4 spelling

timer
15:00
Met een klein groepje herhalen we de werkwoordspelling
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

timer
15:00
Met een klein groepje herhalen we de werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

SPELLING

Slide 2 - Slide

Lesdoelen:

  • Je weet waar je kunt vinden wat je moet leren voor de toets.
  • Je kunt het bijvoeglijk naamwoord herkennen in een zin.
  • Je weet hoe je een bijvoeglijk naamwoord moet spellen.
  • Je weet hoe je het meervoud van het zelfstandig naamwoord moet spellen
  • Leg boek B alvast in je kluisje!

Slide 3 - Slide

Opdrachten maken:

  1. Lees de theorie op blz. 99  over 'bijvoeglijke naamwoorden'. Maak de opdrachten 11 en 12 op blz. 98 
  2. Lees de theorie op blz. 99 over 'werkwoord als bijvoeglijk naamwoord'.
  3. Maak opdracht 13 op blz. 99.
  4. Ga naar drive -> spelling -> blok 1 t/m 3 -> opdracht bijvoeglijk naamwoord.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

De (witten) muur

Slide 7 - Open question

De (vragen) cadeautjes

Slide 8 - Open question

De (plastic) tas

Slide 9 - Open question

De (glas) deur

Slide 10 - Open question

een te (bakken) taart

Slide 11 - Open question

De (goud) ring

Slide 12 - Open question

Opdrachten maken:

Hoofdstuk 4.2 Spelling:

Lees de theorie op blz. 100 en 101 over 'meervoud van zelfstandige naamwoorden'. Maak opdracht 15.

Ga naar drive -> spelling -> blok 1 t/m 3 -> opdracht meervoud zelfstandig naamwoord (alleen oefening A)

Slide 13 - Slide

Huiswerk:

Alle opdrachten uit deze les zijn gemaakt.

Leer de regels over het bijvoeglijk naamwoord en het meervoud van het zelfstandig naamwoord (27 maart 1-toets). 

Slide 14 - Slide

timer
15:00
Met een klein groepje herhalen we de werkwoordspelling
Tijdens deze 15 minuten mag je ook alvast leren voor de toets.

Slide 15 - Slide

SPELLING

Slide 16 - Slide

Lesdoelen:

  • Je weet hoe je verkleinwoorden moet spellen
  • Je weet hoe je de stam schrijft van een werkwoord
  • Je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige en verleden tijd spelt
  • Je weet hoe je het voltooid deelwoord spelt.

Slide 17 - Slide

Meervoud van: zebra

Slide 18 - Open question

Meervoud van: kiwi

Slide 19 - Open question

Meervoud van: bacterie

Slide 20 - Open question

Meervoud van: wens

Slide 21 - Open question

Meervoud van: porie

Slide 22 - Open question

Meervoud van: douche

Slide 23 - Open question

Meervoud van: knie

Slide 24 - Open question

Het voltooid deelwoord (herkennen)
Het voltooid deelwoord kun je op de volgende manieren herkennen:
  1. Het vdw begint vaak met ge/ver/be (let op, sommige werkwoorden beginnen standaard hiermee: gebruiken/verbanden/bedoelen. 
  2. heeft een hulpwerkwoord in de zin afkomstig van het werkwoord hebben, zijn, worden
  3. Staat vaak achteraan in de zin

Slide 25 - Slide

Het voltooid deelwoord (spellen)
Je kunt op 2 manieren bepalen of het vdw met een T of een D moet worden geschreven.
manier 1: Maak het woord langer. Hoor je een T? Dan schrijf je het vdw ook met een T. Hoor je een D? Dan schrijf het vdw met een D.
Voorbeeld: Ik heb de brief beantwoord --> De beantwoorde brief
manier 2: 't x kofschip. Eindigt de stam op een medeklinker uit 't x kofschip? Dan schrijf je het vdw met een T, anders met een D. 
faxen --> stam = fax  De 'x' zit in 't x kofschip dus --> gefaxt

Slide 26 - Slide

Lees de theorie 'stam en ik-vorm onderscheiden' op blz. 16.
Blz. 17 opdr 10b maken.
Lees de theorie 'persoonsvorm in de verleden tijd' op blz. 17. 
Blz. 17 opdr 11 maken
Blz. 18 opdr 12 maken
Blz 19 opdr 13 A maken
Blz. 19 opdr 14 maken
blz. 20 opdr 15 B en D (alleen kolom voltooid deelwoord invullen)
Luister naar de uitleg over de stam (zie dia 18)
Blz. 17 opdr 10b samen maken.
Blz. 17 opdr 11 samen maken.
Blz. 18 opdr 12 maken
blz. 19 opdr 13 A samen maken.
blz. 19 opdr 14 maken
blz. 20 opdr 15 B en D (alleen kolom voltooid deelwoord invullen)



Klaar? Nakijkstencil bij docent halen en leren voor de 1-toets voor volgende week.

Slide 27 - Slide

De stam

Slide 28 - Slide