bezittelijk voornaamwoorden

Bezittelijk voornaamwoord
1 / 16
next
Slide 1: Slide
MBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Je weet hoe je kunt aangeven dat iets bezit/ eigendom van iemand is.
Je schrijft de bezittelijk voornaamwoorden correct.


Slide 2 - Slide

Hoe kun je zeggen dat iets van iemand is? (bezit)
Dat kun je op verschillende manieren doen: 
Ik heb een boek.
 Het is mijn boek.
 Het boek is van mij.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord
mijn tas
jouw tas
haar tas
jullie tas

Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets of iemand is!


Slide 5 - Slide

Wat past bij elkaar?
zijn jas
hun boek
haar tas
ons huis
jullie ouders
jouw broertje
wij
Ahmed
jullie
Maria
Saskia en Meryem
jij

Slide 6 - Drag question

De jongen is het huiswerk vergeten.
Hij is ........... huiswerk vergeten
A
het
B
hun
C
haar
D
zijn

Slide 7 - Quiz

De leerlingen pakken de boeken.
Zij pakken ........ boeken
A
hen
B
hun
C
zijn
D
de

Slide 8 - Quiz

Vanmorgen heeft Dave ........
broer naar Schiphol gebracht.
A
ze
B
haar
C
hem
D
zijn

Slide 9 - Quiz

Elke avond werken onze koks weer ijverig aan ........
gerechten.
A
haar
B
hun
C
hen
D
ze

Slide 10 - Quiz

jou of jouw?
Het is ...... boek dat daar op tafel ligt.
A
jouw
B
jou

Slide 11 - Quiz

u of uw?
Op ... vragen kunnen we geen antwoord geven
A
u
B
uw

Slide 12 - Quiz

uw of u?

Wij brengen de pakjes naar .......
A
u
B
uw

Slide 13 - Quiz

me of mijn?

Ik ben .......... telefoon vergeten
A
me
B
mijn

Slide 14 - Quiz

mij of mijn?
Geef dat grote cadeau maar aan ....
A
mij
B
mijn

Slide 15 - Quiz

Hoe goed gaat het met de bezittelijk voornaamwoorden? Cijfer tussen 1 en 10...
110

Slide 16 - Poll