3V - Periode 3 - Les 6 (PA3 H3) - GSE (13/17-03-2023)

H3: Corazón, corazón
1 / 17
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H3: Corazón, corazón

Slide 1 - Slide

El programa de hoy
1. Introducción
2. Presentación Mi ídolo (30m)
3. GRAM: Adverbio, J 
4. Ejercicios
6.. REFLEXIÓN / DEBERES



Slide 2 - Slide

Tarea 'Mi ídolo' (30m)
Preparar en grupos de 3 personas: presentación sobre una persona famosa hispanohablante.

Hacer: Tarea, Werkboek p.137-139 

Duración: 4-5 minutos en total.

Let op: je zet steekwoorden op je powerpoint en leert je tekst uit het hoofd. 

Je hebt GEEN tekst bij de hand.


Presentaties: 12 april






Slide 3 - Slide

A3C groepjes presentatie
Groep 1
Pablo escobar
Groep 2
Penelope Cruz
Groep 3
Pablo Picasso
Groep 4
Sergio ramos
Groep 5
Camila cabello
groep 6

Shakira
Michael
Maxime
Thije
Lily
Amira
Felicia
Wes
Jurre
Zoë
Sem

 
Sjoerd
David
Yannick


Lotus
Fanny
Daïda
Noa
Bente
Kate
Elizabeth


Slide 4 - Slide

A3D groepjes
Groep 1

Luis Suarez
Groep 2

Sofia Vergara
Groep 3

Jessica Alba
Groep 4

Ariana Greenblatt
Groep 5

Diego Maradona
Groep 6

Fernando Alonso
Groep 7


Pablo Escobar
Groep 8

Lionel Messi


Chiel
Nicolay
Ali
Maya
Rachelle
Aila
Naya
Lisa
Amine
Anne
Sol
Alice
Zoë
Olav
Luka
Stan
Melvin
Dino
Mel
Tim
Omar
Pepijn
Jaedun
Leon

Slide 5 - Slide

INFO: TOETS in toetsweek 3 
Hoofdstuktoets Paso adelante 3, Hoofdstuk 3 + pretérito indefinido 
El examen contiene tareas de: Leer, Escribir, Vocabulario, Gramática (tarea auditiva zonodig in de eerstvolgende les) 
  • Cap. 2 bron I (pretérito indefinido) 
  • Cap. 3: vocabulario 3.1 t/m 3.4 
  • Gramática D (imperfecto zelf kunnen vervoegen + de juiste keuze kunnen maken tussen de indefinido/imperfecto), Leer bij de pretérito imperfecto ook de onregelmatige vormen die worden genoemd in de bron, zoals ser -> era, eras, era etc. ; ir -> iba, ibas etc.; ver -> veía, veías etc (zie achterin het tekstboek bij de werkwoorden vanaf p.107). 
  • Gramática J, Om het bijwoord te kunnen maken, moet je ook de vorming van het bijvoeglijk naamwoord kennen (Paso adelante 3, tekstboek pagina 93) 
  • Frases clave E, K in beide richtingen 
Leer de stof zodanig dat je de bijbehorende oefeningen in het boek goed kunt maken. In de toets krijg je vragen die hier op lijken, dus test jezelf door de oefeningen van tevoren te maken en te controleren. Je kunt ook de D-toets maken als voorbereiding. Deze staat in werkboek A aan het einde van het hoofdstuk. De antwoorden staan in het Antwoordenblad Hoofdstuk 3 (wordt gedeeld). 

Slide 6 - Slide

El adverbio, fuente J (TB p.39)
Een bijwoord zegt iets over de manier waarop iets gebeurt
                     Bijvoorbeeld: Marleen werkt snel.      ('snel' gaat over de manier van werken)

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over hoe iets of iemand is.
                     Bijvoorbeeld: Marleen is snel.            ('snel' gaat over Marleen)

In het Spaans heeft het bijwoord een andere vorm dan het bijvoeglijk naamwoord.
Als je het bijwoord vormt, doe je dat in principe als volgt:
Je neemt het bijvoeglijk naamwoord (vrouwelijke vorm!) en plakt er   -mente   achter.
                     Ejemplo: rápido -> rápidamente. 
LET OP: er zijn ook onregelmatige bijwoorden.






Slide 7 - Slide

A trabajar! (25 min)
  1. El adverbio: HACER: Bestudeer bron J (TB p.39) en maak oef. 32 (WB A p.133 e.v.).
Ben je vergeten hoe je de vrouwelijk vorm van het bijv.nw. vormt? Kijk dan op TB p.93

2. ejercicio 34bc sobre películas famosas (WB p.134)

3. Ejercicio 35 escribe una reseña

4. Maak drie kolommen in je schrift. --> Presente - Indefinido - Imperfecto
     Kies een beroemdheid uit op pagina 32 (TB) en lees de tekst door van deze persoon. 
     Haal alle werkwoorden uit de tekst en plaats ze in de juiste kolom. 


Slide 8 - Slide

Welke toetsonderdelen vind je moeilijk
+ hoe ga je deze voorbereiden?

Slide 9 - Open question

Deberes para la próxima clase
Estudiar: 
Bestudeer de leerstof voor de toets 

 Hacer:  
1. El adverbio: HACER: Bestudeer bron J (TB p.39) en maak oef. 32 (WB A p.133 e.v.).
Ben je vergeten hoe je de vrouwelijk vorm van het bijv.nw. vormt? Kijk dan op TB p.93
2. ejercicio 34bc sobre películas famosas (WB p.134)
3. Ejercicio 35 escribe una reseña
4. Maak drie kolommen in je schrift. --> Presente - Indefinido - Imperfecto
     Kies een beroemdheid uit op pagina 32 en lees de tekst door van deze persoon. 
     Haal alle werkwoorden uit de tekst en plaats ze in de juiste kolom. 

Slide 10 - Slide

Los pasados: practicar
1. HACER: oefening 14cde + 15  (WB A, p.116-117) 

2. GA NU TERUG naar de leestekst bron C, kies één beroemdheid.
Zoek de werkwoorden in de tekst. Noteer de verleden tijden uit de tekst in drie kolommen: perfecto, indefinido, imperfecto. Noteer ook de vertaling van deze woorden.

3. GA NAAR verbuga.eu Spaans.
Vink links 5 regelmatige werkwoorden aan.
Vink rechts de 'imperfecto' aan.
Oefen de werkwoorden




Pretérito imperfecto

Slide 11 - Slide

EL PASADO, pretérito imperfecto (fuente D)
Je hebt tot nu toe drie verleden tijden geleerd. Vandaag herhalen we de pretérito imperfecto. 

1. REPASAR (herhalen): Bestudeer de uitleg in Paso adelante 3, H3 bron D (TB p.34) en in het grammatica-overzicht (TB. p.101 nr. 20) en/of bekijk het filmpje. 
TIP: de onregelmatige werkwoorden ser (zijn), ir (gaan), ver (zien) vind je achterin je tekstboek vanaf p.107.

2. HACER: WB ejercicio 14cde
    ¿Terminado? Practicar en verbuga.eu.
   Oefen vandaag de 'imperfecto' van de onregelmatige 
   werkwoorden (ser, ir, ver)







Pretérito imperfecto

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Kies 2 beroemdheden en noteer
wat je uit de tekst hebt geleerd
over deze personen.

Slide 14 - Mind map

Los pasados, fuente C (continuación)
HACER: 
  1. Abre tu libro de texto en p.32-33, fuente C: Personas famosas de Argentina. 
  2. Selecciona tu persona favorita: Máxima, Evita, Maradona o Che Guevara y lee esta sección (lees dit tekstgedeelte).
  3. Dibuja tres columnas en tu 'werkdocument': 
                             1. presente (tegenwoordige tijd)   -   2. indefinido   -   3. imperfecto.
4. Busca los verbos  en tu sección.
5. Escribe los verbos en la columna correcta y añade la traducción, por ejemplo: vivían = zij leefden/woonden.

Klaar? Kies dan nog een andere beroemdheid.



Slide 15 - Slide

Kolommen-opdracht bron C, ejemplo: Máxima
Presente

...



Indefinido

nació = werd geboren
...
Imperfecto

era = zij was
...

Slide 16 - Slide

El amor de Beatriz (15m)
Volgende les: 
LEER + HACER: p.12-15


¿Terminado?
Leer p.16-17


Slide 17 - Slide