6.1 Weerstandjes

1 / 41
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Slide

Spanning is een grootheid.
Wat is het symbool voor spanning?
A
U
B
V
C
u
D
A

Slide 4 - Quiz

De spanning
Noteer de eenheid van de spanning
A
Volt
B
Ampère
C
Ohm
D
Watt

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Zet de spanningsbronnen op volgorde van de laagste spanning naar de hoogst spanning.
Laagste Spanning
Hoogste Spanning

Slide 7 - Drag question

Geleider of geen geleider? Sleep de voorwerpen naar het goede vak
Geleider
Geen geleider (isolator)
koolstof
staal
koper
pvc
rubber
glas
aluminium

Slide 8 - Drag question

Isolator
Geleider

Slide 9 - Drag question

Isolator
geleider

Slide 10 - Drag question

Slide 11 - Slide

Heeft hout dan een grote weerstand of een kleine weerstand?
A
Groot
B
Klein

Slide 12 - Quiz

Weerstand
A
U
B
I
C
R
D
G

Slide 13 - Quiz

Weerstand
A
ampere
B
watt
C
ohm
D
siemens

Slide 14 - Quiz

Een geleider heeft een                             weerstand.

Een isolator heeft een                               weerstand.

hoge
lage

Slide 15 - Drag question

Zet in volgorde van toenemende weerstand

Slide 16 - Drag question

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Wat is de functie van de kleurcode op een weerstand?
A
Geeft de weerstand soort aan
B
Geeft de weerstand waarde in Volt aan
C
Geeft de weerstand waarde in Ohm aan
D
Geeft de temperatuur waarde van de weerstand aan

Slide 19 - Quiz

Een weerstand heeft een waarde van 42000 ohm. Wat is de kleurencode van deze weerstand?
A
Rood-oranje-geel
B
Geel-zwart-oranje
C
Geel-rood-zwart
D
Geel-rood- oranje

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Video


Een weerstand is 2500Ω.
Welke weerstand kan je het beste gebruiken?
A
Rood-groen-zwart-bruin
B
Rood-groen-rood-goud
C
Rood-groen-zwart-goud
D
Rood-groen-oranje-goud

Slide 22 - Quiz

Welke kleurcode hoort bij een weerstand van 226 ohm met een nauwkeurigheid van 10%?
A
rood-rood-blauw-zilver
B
rood-bruin-groen-zwart-zilver
C
rood-bruin-groen-zilver
D
rood-rood-blauw-zwart-zilver

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Sleep je elementen naar de juiste begrippen.
Serieschakeling
Parallelschakeling
Spanning is gelijk
Spanning wordt verdeeld

Slide 27 - Drag question

Serieschakeling
Parallelschakeling
Spanning verdeeld
Stroomsterkte verdeeld
Spanning gelijk
Stroomsterkte gelijk

Slide 28 - Drag question

vul de zinnen aan:
Als je in een serieschakeling één lampje loslaat dan ........................................

Als je in een parallelschakeling één lampje losdraait, dan .........................................

De schakeling hiernaast is een ......................
gaan alle lampjes uit 
gaat alleen het losgedraaide lampje uit 
blijven alle lampjes branden 
serieschakeling 
Parallelschakeling

Slide 29 - Drag question

Soorten schakelingen
Serieschakeling
Parallelschakeling

Slide 30 - Drag question

Maak een schakelschema  van een serieschakeling
met 2 lampjes die aangesloten zijn op één batterij.

Slide 31 - Drag question

Maak een schakelschema  van een parallelschakeling
met 2 lampjes die aangesloten zijn op één batterij.

Slide 32 - Drag question

Sleep de onderstaande afbeelding naar de goede type schakeling. Is het een serie of een parallelschakeling? 
Serieschakeling
Parallelschakeling

Slide 33 - Drag question

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video


Bereken de spanning over weerstand1 
A
18,0 V
B
3.6V
C
7,2V
D
1.8V

Slide 36 - Quiz

Alle lampjes hebben dezelfde weerstand. De totale weerstand is 45Ω. Wat is de weerstand per lampje?

Slide 37 - Open question

In deze schakeling weet ik dat weerstand een een weerstand van 300 Ohm heeft.
Over de tweede weerstand meet ik een spanning van 3,4V en een stroomsterkte van 0,53A.
Wat is de totale weerstand van deze schakeling?

Slide 38 - Open question

In een nachtlampje zit een weerstand. Over deze weerstand staat een spanning van 4,0 V. Door die weerstand loopt een stroom van 0,025 A.
Bereken de grootte van de weerstand.

Slide 39 - Open question

De spanning in een weerstand is 6V, de weerstand van de weerstand is 50 ohm. Wat is de stroomsterkte?

Slide 40 - Open question

Slide 41 - Slide