5.3 Onderwijs

5.3 Onderwijs
5.3 Onderwijs
1 / 22
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5.3 Onderwijs
5.3 Onderwijs

Slide 1 - Slide

3 terreinen waar de verzorgingsstaat het meeste geld aan uit geeft:
1. Onderwijs
2. Gezondheidszorg
3. Sociale zekerheid
Een herhaling:

Slide 2 - Slide

Doelen van het onderwijs
  • Burgerschapsvorming
  • Zorgen voor een goed opgeleide beroepsbevolking
  • Kansengelijkheid

Slide 3 - Slide

Kijktip
  • De documentaire 'Klassen'
  • Te zien op de NPO.  

Slide 4 - Slide

Burgerschapsvorming
  • Voorbereiding op deelname aan de maatschappij
  • Onderwijs werkt verbindend door ontmoeting met mensen met andere levensstijlen, opvattingen en achtergronden

Slide 5 - Slide

Goed opgeleide beroepsbevolking
  • Een goed opgeleide beroepsbevolking draagt bij aan onze welvaart.
  • Door technologische innovaties verandert de arbeidsmarkt voortdurend.
  • ‘Een leven lang leren’ is daarom voor de overheid en bedrijven belangrijk.

Let op: Een goed opgeleide beroepsbevolking betekent niet altijd een hoogopgeleide beroepsbevolking. Een samenleving (actueel!) heeft ook voldoende vakmensen nodig, zoals loodgieters, bouwvakkers en elektriciens.

Actualiteit

Slide 6 - Slide

Leerplicht
  • In Nederland heeft iederen leerplicht tussen 5 en 16 jaar
  • Heb je op je 16de nog geen startkwalificatie. (mbo-2, havo of vwo) dan plicht tot je 18de.
  • Bij spijbelgedrag grijpt de leerplichtambtenaar in.
  • Onderwijsinstellingen worden op kwaliteit beoordeeld door de onderwijsinspectie.

Slide 7 - Slide

Kansengelijkheid
  • Niet je afkomst, maar je prestaties bepalen je positie.
  • Meritocratie: een samenleving waarbij inzet en talenten bepalend zijn voor je maatschappelijke positie.
  •  Sociaaleconomische status wordt bepaald door een mix van beroep, inkomen, vermogen en opleiding.

Meritocratisch ideaal:
  • Onderwijs wordt gezien als hét middel om iedereen een eerlijke kans te geven om zich te ontwikkelen. 
  • gelijkwaardigheid werd een steeds belangrijkere waarde. Afkomst mocht niet langer bepalend zijn voor je latere positie in de maatschappij.

Slide 8 - Slide

Cultureel en sociaal kapitaal
Het streven naar kansengelijkheid, betekent niet dat iedereen gelijk is: er zijn aangeboren verschillen (talent, inzicht) en daarnaast speelt de omgeving waarin iemand opgroeit een belangrijke rol (kapitaal).



mensen met veel sociaal en cultureel kapitaal hebben vaak meer privileges: dat zijn voorrechten die je kansen op een goede maatschappelijke positie vergroten. 
(Pierre Bourdieu, socioloog)

Slide 9 - Slide

Actualiteiten

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Slide 14 - Video

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Vragen
1. Hoe wordt nu schooladvies bepaald? Kijk naar de bron van de rijksoverheid
2. Bekijk het onderzoek van de Po raad. Welke conclusie wordt hier getrokken over de doorstroomtoets?
3. Wat geven zij als oorzaak van het huidige probleem?
4. Lees eens een paar stukken uit de Volkskrant artikelen. 
5. Schrijf een citaat op waaruit volgens jou de kern van de artikelen blijkt.
6. Schrijf een citaat op dat je nog niet helemaal begrijpt

Slide 21 - Slide

'De doorstroomtoets heeft niet het gewenste resultaat behaald en het advies van de leraar zou weer zwaarder moeten wegen'

Slide 22 - Slide