Figuren

Figuren
1 / 16
next
Slide 1: Slide
WiskundeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Figuren

Slide 1 - Slide

Een voorrangsbord heeft 4 even lange zijden én 4 rechte hoeken. Het is dus een vierkant.
Het maakt niet uit hoe de figuur getekend is, dat hij op zijn punt staat betekent niet dat het een ruit is, al wordt het wel vaak zo genoemd.
Inhoud
  1. Vlakke figuren
  2. Ruimte figuren
  3. Route

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vlakke figuren
Figuren zoals een vierkant of een cirkel noem je vlakke figuren; je kan ze op een vlak papier tekenen. Deze figuren worden ook 2D-figuren genoemd. De D staat voor dimensie.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

namen vlakke figuren
In de wiskunde noem je een perfect rondje een cirkel.
Een figuur met 4 hoekpunten en 4 zijdes noem je een 4-hoek.
Een figuur met 5 hoekpunten en 5 zijdes noem je een 5-hoek, enzovoorts.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Cirkels
 Elk punt op de cirkel heeft dezelfde afstand tot het middelpunt. Je noemt die afstand de straal. Van rand naar rand via het middelpunt noem je de diameter van de cirkel. Dat is 2 keer de straal.

Slide 5 - Slide

Een cirkel teken je met een passer.
Vierhoek
Vierhoeken zijn vlakke figuren met vier zijdes en dus ook 4 hoekpunten. Vierhoeken kunnen heel veel verschillende vormen hebben: 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Ruimte figuren

Figuren zoals een bol of een balk noem je ruimtefiguren. Ze zijn niet plat maar hebben ook een hoogte, ze hebben dus 3 dimensies. Je noemt dit ook wel 3D-figuren

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

We delen ze in drie groepen in:

  • Figuren met twee evenwijdige gelijke vlakken
  • Figuren die in een punt lopen
  • Bol 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Gelijke evenwijdige vlakken
Een cilinder, balk en kubus hebben eenzelfde eigenschap. Ze hebben twee zijden van dezelfde vorm en grootte die precies boven elkaar liggen:

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Windrichtingen

Op een kaart staat soms aangegeven waar het noorden ligt. Zo weet je in welke richting de straten lopen.
Je herkent dat aan een pijl op de kaart:



Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

Nooit Op Zondag Werken

Staat het noorden niet op de kaart, dan is de bovenkant van de kaart het noorden. Weet je waar het noorden ligt, dan kan je ook de andere windrichtingen bedenken:
  1. Loop vanaf het station in noordelijke richting.
  2. Ga na de brug meteen naar links.
  3. Aan het einde van de straat ga je rechts.
  4. Tweede links.
  5. Aan het einde van de weg rechts.
  6. Eerste rechts.
  7. Eerste rechts en meteen daarna links.
  8. Vervolg je route rechtdoor.
  9. Je steekt een drukke weg over.
  10. Hierna ga je de tweede links.
  11. Je loopt nu langs de rand van het park.
  12. Aan je linkerhand zie je de ingang van het park. 











Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

kahoot

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Parallellogram
Zijn de zijden van een vierhoek twee aan twee evenwijdig? Dan noem je de vierhoek een parallellogram

Slide 16 - Slide

This item has no instructions