Past simple

Past simple
(Onvoltooid verleden tijd)
1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Past simple
(Onvoltooid verleden tijd)

Slide 1 - Slide

Hoe maak je de past simple?
Door bij regelmatige werkwoorden achter het hele ww (de stam) -ed toe te voegen. Vb: I walk —> I walked. Ik loop —> Ik liep. 
Let op: Bij onregelmatig werkwoorden gebruik je het 2e rijtje van p. 215. De oww hebben een eigen vorm!

Slide 2 - Slide

Wanneer de past simple gebruiken?
Als een handeling/gebeurtenis in het verleden heeft plaatsgevonden en nu helemaal voorbij is.

Slide 3 - Slide

Signaalwoorden
Yesterday, last week, four days ago, in 1990 etc.

Slide 4 - Slide

Uitzonderingen
Werkwoord eindigt op e -> voeg alleen d toe. Vb: love -> loved.
Stam+y: de y vervalt en wordt vervangen door ie. 
Vb: cry -> cried. 



Slide 5 - Slide

Werkwoorden met 1 lettergreep en 1 korte klinker (a u o i e) —> verdubbel de laatste lettergreep.
Vb: stop —> stopped       chat—> chatted
ww eindigt op el —> verdubbel de l —> Vb: travel —> travelled.

Slide 6 - Slide

Opdracht
1) I ….. TV last night.                                                                        (watch)
2) My brother …. his room the day before yesterday.      (clean)
3) We …… a lot this morning.                                                       ( laugh)
4) Tom …. his high school sweetheart in..                                (marry)

Slide 7 - Slide

Ontkennende zin
… I …. TV last night?
… my brother… his room yesterday?
… we … a lot this morning?
… Tom … his high school sweetheart in 1999?

Slide 8 - Slide

2. I (invite) you last week.

3. We (walk) to our university this morning.

Slide 9 - Slide

4. I (finish) my homework yesterday.

5. It (rain) yesterday

Slide 10 - Slide

6. Lucy (smile) at him.

7. She (clean) her room.

8. I (look) at his new car.

9. Tom (listen) to music.

Slide 11 - Slide